Equisetum palustre
Int. Afk.: EQUPA
Equisetum palustre
Int. Afk.: EQUPA
Lidrus is een vaste plant die behoort tot de paardenstaartenfamilie (Equisetaceae)
Algemeen: overblijvende sporenplant met rijk vertakte worteluitlopers (zoals heermoes). Vermeerdering vegetatief door opkomende scheuten. Vermeerdering door sporen onbelangrijk. 20-70 cm hoog.
Belangrijkste kiemperiode: voorjaar
Typische kenmerken: 'doosjesachtig' in elkaar geschoven scheuten en uitlopers. Het dichtst bij de stengel liggende lid van de zijscheuten is korter dan de bladschede van de hoofdscheut (omgekeerd bij Equisetum arvense).
Vruchtscheuten, bladscheuten: in tegenstelling tot Equisetum arvense met bladgroen uitgerust. De vruchtbare en onvruchtbare scheuten verschijnen tegelijkertijd. Meestal met weinig, onvertakte zijscheuten, tanden groen, vanboven roodbruin tot zwart, wit aan de rand; aar met sporangiën zwartachtig. Sporen en spiraalvormige elateren onbehaard (bij Equisetum arvense behaard).
Ondergrondse uitlopers: diepreikend, wijd vertakt.
Levensduur van de sporen: slechts enkele dagen kiemkrachtig.
Groeiplaatsen: op grasland met onregelmatige waterverhoudingen; zelden op akkers, in venen of bossen.
Giftige plant; bevat het voor koeien zeer giftige alkaloïde equisetine (darmstoornissen, daling melkproductie, schade bij het fokken).Komt voor op gronden met onregelmatige water- en grondwaterverhoudingen.