Symphytum officinale
Int. Afk.: SYMOF
Symphytum officinale
Int. Afk.: SYMOF
Ruwbladigen
Standplaats: zonnige tot halfschaduwrijke, vochtige, voedselrijke gronden, met name leemgronden; ook op droge, stikstofrijke gronden.
Belangrijkste kiemperiode: voorjaar.
Beschrijving: overblijvende bloemplant met rozepaarse of geelachtig witte bloemen; 30-100 cm hoog; kan ca. 20 jaar oud worden.
Typische kenmerken: stengel en bladeren opvallend behaard; wortelstok kan uit de kleinste deeltjes weer uitlopen; plant met werkzame bestanddelen (alkaloïde), die een genezende maar ook giftige werking kunnen hebben.
Zaadlobben: vlezig, elliptisch of ovaal; veernervig; onbehaard.
Stengel: rechtopstaand, van de basis uit vertakt; met afwisselend gerangschikte loofbladeren; stijf, borstelig behaard.
Bladeren: groot, smal, met tongvormig-lancetvormige tot eivormige bladschijf; meestal ver langs de stengel naar beneden lopend, waardoor deze in doorsnede gevleugeld lijkt; opvallend ruwharig. Bloemen: bloeiwijze knikkend; klokvormige bloemen met vergroeide 5-slippige kroonbladeren, vanbinnen met keelschubben; vuilpaars, rozepaars of geelachtig wit van kleur. Bloeitijd: mei tot september.
Vruchten: planten meestal steriel; de vruchten splitsen zich in gladde, glanzende, zwarte deelvruchten (kluisjes). Vermeerdering: overwegend vegetatief; de kleinste worteldelen lopen weer uit en vormen nieuwe planten.
Voorkomen: sloten of vochtige wegranden, vochtige weiden, oevers, beekbegeleidende bossen en moerassen; tot op een hoogte van 1000 meter. Betekenis: Op extensief gebruikte grasvlakten met natte plekken en slecht onderhouden weiden kan smeerwortel zich sterk uitbreiden. Omdat deze soort giftig is, wordt hij niet door vee gegeten, wat de groei van struikgewas kan bevorderen. Dringt van sloten of vochtige wegranden ook agrarische gewassen binnen.