Digitaria sanguinalis
Int. Afk.: DIGSA
Digitaria sanguinalis
Int. Afk.: DIGSA
Harig vingergras of bloedgierst is een éénjarige plant die behoort tot de grassenfamilie (Gramineae of Poaceae).
Komt voor op zandige, fijnkorrelige, van voldoende kalk en voedingsstoffen voorziene gronden. Uit tropische en subtropische herkomstgebieden naar warme gematigde klimaten overgebracht. Belangrijkste kiemperiode: late voorjaar en zomer.
Eenjarig, warmteminnend gras, 30-50 cm hoog.
Typische kenmerken: grotere planten vaak bloedrood tot paars aangelopen. Handvormige bloeiwijze (vijf tot zeven schijnaren vormen de 'vingers').
Jonge planten: meestal gedrongen, met brede, korte, spits toelopende bladeren, vaak met roodachtige strepen; blad en bladschede dicht behaard.
Halmen: eerst liggend, dan knikkend opstijgend, aan de knopen licht behaard.
Bladeren: bladschijven fijn zijdeachtig behaard; bladscheden onderaan sterk gewimperd; tongetje ca. 2 mm lang, zonder oortjes, jongste blad gerold.
Bloemen: aartjes eenbloemig, per twee naast elkaar op de tanden van de as, ongelijk lang gesteeld, door drie kelkkafjes (onderste zeer kort) ingesloten, zonder kafnaald, in vijf tot zeven tot 10 cm lange schijnaren, die in een handvormige bloeiwijze gerangschikt zijn.
Bloeitijd: juli-september (oktober).
Vruchten: graanvrucht, 2-4 mm lang, gehalveerd-spoelvormig, groenachtig grijs, gewoonlijk nog door de kelkkafjes omgeven.
Vermeerdering: meer dan 2000 zaden per plant. Levensduur van de zaden in de bodem: enkele jaren.
Behoorlijk schadelijke gras. Vingergras, dat ongeveer vanaf midden mei tot september (kiemtemperatuur 20°C) kiemt, is ten opzichte van mais bijzonder concurrerend; komt vaak in meerdere golven op. Door het diepreikende wortelstelsel is vingergras zeer goed tegen droogte bestand.