Rumex acetosella
Int. Afk.: RUMAA
Rumex acetosella
Int. Afk.: RUMAA
Schapenzuring is een vaste plant die behoort tot de duizendknoopfamilie (Polygonaceae).
Algemeen: meerjarig onkruid met talrijke, ondergrondse uitlopers, die broedknoppen kunnen vormen; tot ca. 40 cm hoog.voedselarme, magere, zure zand- en zandige leemgronden (indicatorplant voor zure en magere grond).
Belangrijkste kiemperiode: voorjaar.
Typische kenmerken: vermeerdering door vlakke uitlopers; planten bedekken de bodem vaak met een rode glans.
Zaadlobben: lancetvormig tot lang-ovaal, gesteeld, vlezig, geel tot roodachtig, ongelijke bladhelften. Loofbladeren: bladeren in het begin in een grondstandige rozet. Eerste blad eirond, tweede ruitvormig, volgende bladeren lancetvormig, meestal met horizontaal afstaande spiesjes aan de bladsteel, duidelijk van de stengel gescheiden. De bladeren van de rozet zijn lang gesteeld. Stengel: enkelvoudig of vertakt en net zoals de bladeren vaak roodachtig aangelopen. De knopen worden door een vliezige buis omsloten.
Bloemen: zeer klein, groengeel tot roodachtig, in bladloze, losse, pluimachtige bloeiwijzen; tweehuizig. De buitenste bloemschutbladeren staan in tegenstelling tot grootste zuring rechtop en niet teruggeslagen.
Bloeitijd: mei-juli, deels tot oktober. Vruchten: dopvrucht, door bloemblaadjes omsloten.
Zaden: roodbruin, glanzend, eivormig, hoekig; ca. 1.000 per plant; kiemdiepte tot 4 cm.
Levensduur van de zaden in de bodem: meer dan 10 jaar.
Groeiplaatsen: veel voorkomend in magere akkers, vooral in klaver en luzerne; op droge weiden, tegen muren en spoordijken.
Weinig invloed op de opbrengsten; op grasland een lagere opbrengst en voederwaarde.