Rhopalosiphoninus latysiphon
Aardappel
De aardappelkelderluis is een luizensoort die waarschijnlijk uit Noord-Amerika afkomstig is. Momenteel komt deze luis in geheel centraal-Europa voor, en dan met name in donkere ruimten, zoals kelders en opslagplaatsen. Ook in donkere gedelten van kassen voelt deze luis zich thuis.
Kenmerken
De ongevleugelde vorm is 1,7 - 2,4 mm groot. Het lichaam is groen van kleur. Op de rug een grote bruine vlek. Bij de larven ontbreekt deze rugvlek. De antennen zijn langer dan het lichaam. De sifonen zijn donkerbruin van kleur. De gevleugelde exemplaren zijn 2,2 - 2,5 mm groot. Ze hebben een groen tot olijfgroengekleurd lichaam. Op het achterlijf zien we een grote bruine vlek.
Levenscyclus
de aardappelkelderluis overwintert in (aardappel)opslagplaatsen, maar in milde winters kan deze luis ook in de vrije natuur, bijvoorbeeld op onkruid, overleven. Vast gesteld is dat ze temperaturen van -10 graden Celsius kunnen overleven. Overwintering gebeurt uitsluitend via onbevruchte, levendbarende vrouwtjes. In het voorjaar is vaak een massale kolonisatie van aardappelkiemen in opslagplaatsen te zien. Na het uitpoten vermeerdert de aardappelkelderluis zich, zowel op het plantgoed als ondergronds verder. Niet alleen op aardappelen, maar ook op andere gewassen zoals planten uit de moestuin.
Schade
Hoewel deze luizensoort ook op ondergrondse aardappelscheuten kan voorkomen, wordt de meeste schade veroorzaakt door zuigen en aanprikken van de kiemen van aardappelknollen. Hierdoor ontstaat verlies aan kiemkracht.