Agrotis segetum
Aardrupsen
Aardrupsen zijn de larven van uilensoorten,bv. winterzaaduil. Bij talrijke plantensoorten; in de akkerbouw vooral bij bieten, maar ook bij graan, koolzaad, aardappels, tomaten en peulgewassen. Classificatie: vlinder, bijtend (larven = rupsen).
Aangetaste plantendelen: wortel, kiemplant, blad en oogstproducten, ondergrondse oogstproducten (bieten, aardappelknollen).
Ziektebeeld
Kiemplanten worden meestal bovengronds afgebeten. De bladeren van opkomende planten vertonen eerst een meestal onopvallende venstervraat, vraatgaten of vraat aan de bladranden, die door de jonge rupsen veroorzaakt wordt. De oudere rupsen zijn echter veel vraatzuchtiger en beschadigen de wortels meestal zodanig, dat de planten vergelen en afsterven. Ook bieten en aardappelknollen worden aangevreten.
Plaaginsect
De meestal naakte, cilindrische rupsen zijn ca. 40-50 mm lang en grijs gekleurd. Zij hebben een bruinachtige kop, drie paar borst- en vijf paar buikpoten en drie donkere lengtestrepen op hun lijf. Bij aanraking rollen de rupsen zich met de kop naar binnen in. De vlinders zijn ca. 20 mm lang en grijsbruin gekleurd. De donkere voorvleugels zijn met niervormige vlekken en getande lijnen getekend.
Opmerkingen: Het plaaginsect treedt vooral op op standplaatsen met lichte gronden en wordt door droog en warm weer en veel onkruid bevorderd.