Eriosoma lanigerum, Aphis lanigera, Myzoxylus mali, Schizoneura lanigera, Eriosoma mali, E. lanata, E. ulm
Appelbloedluis, wollige
Ziektebeeld
In de zomer zit op de jonge loten en ook op het oudere hout van appelbomen een dikke, witte, vlokvormige aanslag. Daaronder zitten talrijke luizen, die rood vocht afgeven als ze worden geplet. Voornamelijk jonge loten, plekken die zijn aangetast door kanker en verwaarloosde snijwonden worden ernstig aangetast. Op de bevolkte houtdelen ontstaan knoestachtige woekeringen. Deze zogenaamde bloedluiskanker lijkt op echte vruchtboomkanker, die wordt veroorzaakt door de schimmel Nectria galligena.
Plaaginsect
De bloedluis, die opvalt door de afzetting van witte wasuitscheiding, veroorzaakt kankerachtige woekeringen en uitstulpingen. Door te zuigen, prikkelt de bloedluis de aangetaste plekken, waardoor de beschreven kankergezwellen worden veroorzaakt. De ontwikkeling van dit schadelijk insect wordt door warm weer bevorderd. De luizen brengen zonder bevruchting levende jongen ter wereld. De luis overwintert aan de wortelhals van de stam, waar dan eveneens kankergezwellen kunnen ontstaan. De bloedluis overleeft milde winters ook in koloniën op de bomen. Gevleugelde vrouwtjes zorgen in de loop van de zomer voor verdere verspreiding, waarbij zij geholpen worden door de luchtstroom. In de nazomer komen ze voor de tweede keer in grote hoeveelheden te voorschijn.
Relevantie
De bloedluis is aan het einde van de 18e eeuw Europa binnengekomen vanuit Noord-Amerika. Tegenwoordig geldt de bloedluis als het belangrijkste schadelijke insect voor appelbomen. Door de zuigwerking kunnen gehele knoesten afsterven. Bomen kunnen aanzienlijk misvormd raken en voortijdig sterven. Er bestaat bijzonder risico op bloedluis op warme en vochtige plekken, bijvoorbeeld in beschutte, afgesloten boomgaarden. De gevoeligheid van appelrassen is verschillend.