Anthonomus pomorum
Appelbloesemkever
Ziektebeeld
Een tamelijk groot deel van de appelbloesem gaat niet open. De bloemblaadjes blijven ballonvormig dicht, worden rood-bruin en verdrogen. In zulke knoppen vindt men pootloze, geelwitachtige larven of gelige keverpoppen. De binnenkant van de bloesem is uitgevreten.
Plaaginsect
Schade wordt veroorzaakt door de larve van de appelbloesemkever, een snuitkever. De kever is ongeveer 5 mm lang, 3 mm breed en heeft een grijs-bruine kleur. Op de vleugelschilden heeft hij een lichte dwarsband in de vorm van een hoefijzer. In de tweede helft van maart verlaat de kever zijn winterverblijf en bij aanvang van het rijpingsproces begint hij de zwellende appelknoppen aan te vreten. Hierdoor wordt al een deel van de bloesemorganen vernietigd. Het vrouwtje legt haar eitjes afzonderlijk in de nog stevig gesloten bloemknoppen, waarin zij eerst een gat heeft gevreten. De larve voedt zich met helmknoppen en de stamper van de bloem. Ook vreet de larve de binnenkant van de bloemblaadjes aan. Na 2 tot 4 weken is de larve volwassen. Na een poprust van ongeveer een week verlaat de jonge kever de beschadigde bloem. Hij veroorzaakt meestal onbeduidende zomervraat en trekt na ca. 3 weken in zijn winterverblijf (bijv. in schorsbarsten).
Relevantie
De appelbloesemkever heeft zich de afgelopen jaren sterk verspreid en heeft merkbare opbrengstverliezen veroorzaakt.