Tetranychus urticae
Bonenspintmijt
Op de bovenzijde van de bladeren ontstaat een puntachtige besprenkeling, die naar onder toe dichter wordt. De bladeren vergelen, verdorren en vallen af. Bij sterke aantasting raken ook de grijs gekleurde peulen misvormd. Onder de bladeren bevindt zich een wit spinsel met de verschillende ontwikkelingsstadia van de bonenspintmijt.
Ziekteverwekker
De bonenspintmijt treedt vooral bij droog en warm weer in sterkere mate op. De vrouwtjes zijn ca. 0,6 mm lang, geelachtig of groenachtig gekleurd, ovaal met vier paar kleurloze poten en zetten bolvormige, licht gekleurde eitjes af. De mannetjes zijn kleiner en bezitten een toegespitst lijf. Overwintering vindt plaats als volwassen, oranje tot steenrood gekleurde mijt onder de bast van oud hout of op afgestorven plantenresten in de bodem. De mijt doorloopt 6-8 generaties per jaar.
Tetranychus telarius, T. urticae, T. altheae, T. bimaculatus
Glastuinbouw
Ziektebeeld
Bonenspintmijten tasten de bladeren van de plant vooral aan onder warme, droge omstandigheden. Ze zuigen de sappen uit de bladeren door een gaatje in de bladcellen te prikken. De plant kan hierdoor zelf minder voedingsstoffen opnemen. Door de cellen leeg te prikken ontstaat loopt de groei en productie terug en bij een zeer ernstige aantasting zal de plant zo verzwakken dat deze geheel kan afsterven. Bij grote aantallen spintmijten worden de planten zelfs volledig bedekt met webben, waarin het kan krioelen van de mijten.
Plaaginsect
De volwassen mijten zijn 0,5 mm groot. In de zomer zijn ze lichtgeel tot donkergroen of soms rood met op de zijkanten twee donkere vlekjes. De oranjerode, bevruchte, overwinterende vrouwtjes zitten verscholen op afgevallen blad, in de grond en op andere delen van een kas. Onder natuurlijke omstandigheden gaan de spintmijten, onder invloed van afnemende daglengte en lagere temperatuur, in winterrust (diapauze). Echter door steeds meer belichtte teelten en hogere etmaal temperaturen in de kassen wordt niet aan die voorwaarden voldaan en blijft de diapauze achterwege.
Dit betekent dat de mijten ook in de winter door gaan met hun levenscyclus. Wel neemt de populatieontwikkeling in de winter af, maar deze gaat wel door. Onder glas kunnen per jaar ± 25 generaties tot ontwikkeling komen. Spint heeft vijf ontwikkelingsstadia, namelijk ei, larve, 1e nimfenstadium (protonymf, 2e nimfenstadium (deutonymf) en volwassen mijt. Alle stadia zijn in het gewas waarneembaar.
Relevantie
De bonenspintmijt (Tetranychus urticae) komt verreweg het meeste voor en veroorzaakt dan ook de grootste schade.