Aulacorthum solani
Boterbloemluis
Gevleugelde vorm
2-2,9 mm, lichtbruinachtige of zwartbruine dieren.
Ongevleugelde vorm
1,5-3 mm lang, lichtgeelachtig tot groen, voelsprieten zijn langer dan het lijf, kenmerkend zijn 2 donkergroene vlekken in de buurt van de buisjes aan het achterlijf. Op aardappels en talrijke andere plantensoorten; wisselt niet van waardplant.
Classificatie
Bladluizen, zuigend; virusvectoren.
Aangetaste plantendelen
Blad.
Ziektebeeld
De luizen zelf, die zich graag op de onderzijde van de bladeren ophouden, zijn meestal opvallender dan de zuigschade. Bovendien scheiden ze honingdauw uit, waarop zich zwarte schimmels kunnen vestigen. Bij sterke aantasting door bladluizen gedijen de bladeren slecht en verkleuren. In geval van virusoverdracht (zie hieronder) komen daar de symptomen van de desbetreffende ziekte bij.
Opmerkingen
Naast zuigschade richten de bladluizen schade aan door overdracht van virussen (bladrolziekte, A-, M- en Y-virus).