Eulecanium corni, Pulvinaria vitis, Locanium spp.
Dopluis, gewone dopluis, wollige dop- of schildluizen
Bij ernstige aantasting ontstaat honingdauw en roetdauw op de bladeren, vruchten en takken.
Plaaginsect
Bij gewone dopluizen zijn lijf en schild met elkaar vergroeid. De gewone dopluis (Parthenolecanium corni) overwintert in het tweede larvenstadium als ovale, platte, zachte, bruinachtige larve. In mei ontstaan daaruit ronde, komvormige, bruinglanzende vrouwtjes, die onder hun schild honderden eitjes leggen. De jonge larven komen in juni te voorschijn en zijn aanvankelijk nog gelig. De gewone schildluizen beschadigen diverse fruitsoorten vanaf het voorjaar tot en met het najaar.
Relevantie
Plaatselijk verspreid. Vanwege de vorming van honingdauw kan ernstige schade optreden.