Calepitrimerus vitis, Syn.: Epitrimerus vitis
Druivenroestmijt
Als de druivenroestmijt in sterke mate optreedt, blijven de scheuten achter in groei, vergelen en hebben korte knopen; weinig of helemaal geen bloem- of vruchtzetting zijn dan het gevolg.
Ziektebeeld
De wijnstokken lopen in het voorjaar onregelmatig en slecht uit. De bladeren op de in groei belemmerde scheuten blijven harig, klein en zijn lepelachtig naar binnen gebogen. Doordat zich veel dieven ontwikkelen, hebben de wijnstokken een bossige, bezemachtige groei. Enkele aangetaste bladeren zijn gekruld en scheuren bij verder groeien. Wanneer de bladeren tegen het licht gehouden worden, vertonen zij lichte, stervormige prikplekken.
Plaaginsect
De zeer kleine, ivoorkleurige mijten overwinteren onder de knopschubben en in bastspleten in de buurt van de stam. Zij dringen in het voorjaar het binnenste van de knoppen binnen en veroorzaken daar door zuigen verstoringen in de ontwikkeling van de organen van de wijnstok. De mijten houden zich op de onderzijde van de bladeren op; daarbij trekken zij altijd richting de top van de jongste bladeren.