Melolontha melolontha, M. hippocastani
Engerlingen
Larven van meikeversoorten, bv. veldmeikever en bosmeikever.
Bij talrijke plantensoorten, waaronder praktisch alle soorten cultuurplanten; in de akkerbouw wordt vooral veel schade toegebracht aan gewassen als aardappel, suikerbieten en uien.
Classificatie: kever, bijtend.
Aangetaste plantendelen: wortel en oogstproducten, ondergrondse oogstproducten (bieten, aardappelknollen).
Ziektebeeld
Jonge planten worden door de wortelvraat van de engerling vaak rijgewijs geel, verwelken en sterven af. De bieten en aardappelknollen vertonen diepe gaten en vraatgangen, later aangetast graan vormt vaak alleen maar verschrompelde korrels.
Plaaginsect
De larven van beide soorten zijn tot ca. 65 mm lang, vanvoren vuilwit en vanachter blauwachtig grijs gekleurd. De kop en drie paar borstpoten zijn lichtbruin. De weekhuidige larven zijn krom en hebben een verdikt achterlijf. De kevers zijn tot ca. 30 mm lang en roodachtig bruin gekleurd; de kop en de borst zijn echter zwart. De voelsprieten hebben bladen, die als een waaier aan het uiteinde staan. De bosmeikever is iets kleiner dan de veldmeikever en heeft dekschilden met een zwarte rand.
Opmerkingen: De ontwikkeling van een generatie meikevers duurt 3-5 jaar. De grootste schade wordt veroorzaakt door de larven, die in het jaar voor verpopping optreden.