Oscinella frit
Fritvlieg
Bij alle graan- en talrijke andere grassoorten.
Classificatie: Tweevleugeligen, bijtend (larven = maden).
Aangetaste plantendelen: blad en aar/pluim.
Ziektebeeld
In de herfst en het voorjaar vertonen zich vergeelde hartbladeren, die gemakkelijk uitgetrokken kunnen worden en aan de basis verrot zijn. Afhankelijk van het moment van aantasting sterven de planten af of stoelen in sterke mate uit (ziektebeeld lijkt op dat van aantasting door de smalle graanvlieg), waarbij de zijscheuten zelden halmen vormen. Daarnaast blijft het graan achter in groei, zijn de bladeren ingerold en worden vooral bij haver en gerst alleen maar slechte korrels gevormd of zijn de aren gedeeltelijk leeg.
Plaaginsect
De maden zijn tot ca. 5 mm lang, glazig wit gekleurd en pootloos. Zij hebben geen kopkapsel, maar mondhaken en aan het achterlijf twee kleine, bultachtige uitstulpingen. De vliegen zijn ca. 2-3 mm lang, zwart gekleurd en hebben rode ogen. Opmerkingen: Vooral vroeg gezaaide gewassen lopen risico op aantasting door de fritvlieg.