Chlorops pumilionis (= Chlorops taeniopus)
Halmvlieg, gele
Overwegend bij tarwe, maar ook bij gerst en rogge en andere grassoorten, zoals kweek. Classificatie: tweevleugeligen, bijtend (larven = maden).
Aangetaste plantendelen: halm en blad.
Ziektebeeld
a) Door de maden van de eerste generatie, die ongeveer in mei/juni bij voorkeur bij zomergraan optreden. De aangetaste halmen zijn verdikt en vertonen binnenin vraatgangen. De aren blijven vaak steken en vormen alleen maar verschrompelde korrels of minder korrels.
b) Door de maden van de tweede generatie, die in de herfst bij wintergraan optreden. De hartscheuten van het graan zijn net zoals bij aantasting door de fritvlieg vergeeld.
Plaaginsect
De maden zijn ca. 5-7 mm lang, wit tot geelachtig gekleurd en pootloos. Zij hebben geen kopkapsel, maar mondhaken en aan het achterlijf twee kleine, bultachtige uitstulpingen. De vliegen zijn ca. 3,5-4,5 mm lang, geel gekleurd en hebben een karakteristiek bruin patroon.
Relevantie
Regionaal wordt grote schade veroorzaakt, vooral in jaren waarin het weer een vroege ontwikkeling van zomergraan bevordert. In aangetaste gebieden is het meestal voldoende om als tegenmaatregel een snelgroeiend ras dat vroeg scheuten vormt te telen.