Brevicoryne brassicae
Koolluis, melige
Overwegend bij koolzaad, maar ook bij andere kruisbloemigen, zoals koolraap.
Classificatie
Bladluis, zuigend.
Aangetaste plantendelen
Stengel.
Ziektebeeld
Op de bloemen bevinden zich eerst op de hoofdscheuten, later ook op de zijscheuten, aan het bovenste eind dichte kolonies melig bestuifde luizen. Zij zuigen aan de blad- en hauwstelen, maar nauwelijks aan de bladeren en hauwen zelf. De gekoloniseerde plantendelen en de zich daarboven bevindende delen vergelen en verdorren. De aantasting blijft vaak beperkt tot de rand van een perceel.
Plaaginsect
De volgroeide bladluizen (volwassen insecten) zijn ca. 2-2,5 mm lang, grijsgroen gekleurd en met een melige substantie bestoven. Er komen zowel gevleugelde als ongevleugelde vormen voor. De larven lijken op de volwassen insecten.
Opmerkingen
Slechts in sommige jaren met aantasting door de melige koolluis ontstaat economische schade. Zijn optreden wordt bevorderd door zachte winters en droog en warm weer in het voorjaar.
Brevicoryne brassicae
Koolsoorten
Ziektebeeld
De bladeren van de koolplanten zijn eigenaardig licht besprenkeld en bultig opgezwollen. Op de onderzijde van de bladeren zijn groenachtige, met was grijswit bepoederde bladluizen te vinden.
Ziekteverwekker
De melige koolluis overwintert als ei op zaaddragers van koolgewassen en winterkoolsoorten, soms ook op koolstronken, winterkoolzaad en kruisbloemige onkruiden. Bij vroege aantasting kunnen de planten zodanig beschadigd worden, dat de kropvorming achterwege blijft. Late aantasting heeft eerder een kwaliteitsvermindering van de krop tot gevolg. Daarnaast draagt het plaaginsect het bloemkoolmozaïekvirus over.