Delia brassicae
Koolvlieg, kleine
Bij koolzaad en andere kruisbloemigen.
Classificatie: tweevleugeligen, bijtend (larven = maden).
Aangetaste plantendelen: wortel.
Ziektebeeld
De wortelhals en wortel van jonge en oude koolzaadplanten kleuren bruin en vertonen rotte plekken. De planten kunnen gemakkelijk uit de grond getrokken worden, omdat de zijwortels gedeeltelijk weggevreten zijn en de wortelhals verwoest is. In de wortelhals bevinden zich vraatgangen en afgestorven weefsel, waarin de maden vreten. Bij sterke aantasting sterven de planten af. Is de plant slechts licht aangetast, dan stagneert de groei.
Plaaginsect
Het plaaginsect overwintert als bruine, tonvormige, 4-7 mm lange pop in de bodem. Het op de huisvlieg lijkende, grijze insect komt in warme gebieden meestal vanaf midden april uit. In gebieden met ruiger weer echter pas eind april tot begin mei. De vlieg legt haar witte, ca. 1 mm lange eitjes afzonderlijk of in kleine legsels af op de stengelvoet of dicht bij de planten in spleten in de grond. Na enkele dagen komen de geelachtig witte maden zonder kop en poten uit. De 7-8 mm grote larven vreten eerst aan de zijwortels en dringen later de hoofdwortels en wortelhals binnen. Na 3-4 weken verpoppen zij zich. Een tweede generatie verschijnt in juli/augustus en een derde in september/oktober. Deze kan dan al het net gezaaide koolzaad of de koolzaadopslag koloniseren.
Relevantie
Bij sterke aantasting in de herfst, waarbij meer dan de helft van het worteloppervlak van de plant vernietigd wordt, komt het vermogen van de planten om te overwinteren ernstig in gevaar. Daarnaast loopt koolzaad, vooral bij droogte in mei/juni, het gevaar aangetast te worden door de eerste generatie van de kleine koolvlieg.