Pieris brassicae / Pieris rapae
Koolwitje, groot / klein
Ziektebeeld
Zwart-geel gestreepte rupsen veroorzaken bij alle koolsoorten, ook bij koolraap, sterke bladvraat. Zeer vaak worden de koolplanten binnen enkele dagen tot op de hoofdnerf van de bladeren kaal gevreten.
Ziekteverwekker
Het koolwitje behoort tot de dagvlinders. Er zijn twee verschillende soorten koolwitjes. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het grote (P. brassicae) (1) en het kleine koolwitje (P. rapae) (2). Het plaaginsect overwintert als pop op boomstammen, muren, hekken en dergelijke. De op de aan de onderkant met spinseldraden vastzittende pop heeft een lichtgrijze tot groenachtige basiskleur en een zwarte tekening. De van eind april tot midden mei uitkomende vlinders zijn gemakkelijk te herkennen aan hun roomwitte vleugels met zwarte tekening. Zij onderscheiden zich van andere witte vlinders door hun grootte (spanwijdte 6 cm) en tekening.
Het vrouwtje legt haar gele eitjes rechtop en met meerdere dozijnen naast elkaar af op de onderzijde van de bladeren. De jonge rupsen zijn lichtgroen, de oudere stadia grijsgroen tot grijsgeel gekleurd. Zij hebben gele lengtestrepen en een zwarte vlekkentekening. Daardoor lijken zij zwart-geel gestreept. Eerst leven de rupsen in groepjes, later verspreid op hun waardplanten. Vaak leggen de ca. 4 cm lange, oude rupsen een grote afstand af om te verpoppen.
In Midden-Europa vormt het plaaginsect meestal 2 generaties. De eerste generatie ontwikkelt zich overwegend op kruisbloemige, wilde planten en is daarom minder schadelijk. De rupsen van de tweede generatie veroorzaken de belangrijkste schade. De door de rupsen veroorzaakte schade is vaak zo groot, dat het koolwitje als een van de gevaarlijkste plaaginsecten bij kool wordt beschouwd.