Oilseed Rape Gall Midge

Koolzaadhauwgalmug


Dasyneura brassicae


Koolzaad

Bij koolzaad en andere kruisbloemigen.

Classificatie: tweevleugeligen, zuigend (larven = maden).

Aangetaste plantendelen: hauwen/korrels.


Ziektebeeld

Aangetaste hauwen vergelen en vertonen een onregelmatige diktegroei (galvorming). In het binnenste van de hauwen bevinden zich talrijke witte maden, die op de korrels en de hauwwanden zuigen. Verschrompelde korrels, vroegtijdig openspringen van de hauwen en daardoor korrelverlies zijn het gevolg.


Plaaginsect

De maden zijn tot ca. 2 mm lang en eerst glazig, dan wit en uiteindelijk geelachtig wit gekleurd. Zij zijn pootloos en hebben geen kopkapsel. Die muggen zijn ca. 1,2-1,5 mm lang. Het borststuk is bruin gekleurd en vanboven wit behaard. Het achterlijf is roodachtig en met bruine, dwarse banden getekend. Bovendien heeft de tengere mug lange poten en voelsprieten en glanzende vleugels.


Relevantie

Voor het afleggen van de eitjes is de koolzaadhauwgalmug voornamelijk aangewezen op het beschadigen van de hauwen door andere plaaginsecten, met name de koolzaadsnuitkever. Zonder beschadigde hauwen kan de koolzaadhauwgalmug haar eitjes alleen in zeer jonge hauwen afleggen.