Ceutorhynchus assimilis
Koolzaadsnuitkever
Bij koolzaad en andere kruisbloemigen.
Classificatie
Kever, bijtend.
Aangetaste plantendelen
Stengel, knop en hauw.
Ziektebeeld
Uitwendig wordt de aantasting meestal pas zichtbaar, wanneer de larven de hauwen reeds door de boorgaten verlaten hebben. Kort daarvoor hebben de larven de koolzaadkorrels in het binnenste van de hauwen aangevreten of eruit gevreten, waarbij elke afzonderlijke larve tot wel vijf korrels kan beschadigen.
Plaaginsect
De larven zijn ca. 4-5 mm lang, witachtig gekleurd en licht gekromd. Zij hebben geen poten en een bruin kopkapsel. De kevers zijn ca. 2,5-3,5 mm lang en hebben een dichte, grijze, schubachtige beharing en een 'snuitachtig' verlengde kop.
Opmerkingen
Naast de door de boven beschreven vraat brengt de koolzaadsnuitkever vooral schade toe als wegbereider voor de koolzaadhauwmug. Deze is voor het afleggen van haar eitjes grotendeels aangewezen op wondjes op de hauwen.