Rhopalosiphum maidis, Rhopalosiphum padi Metopolophium dirhodum, Macrosiphum avenae = Sitobion avena
Maisluis
Bij mais, graan en andere grassoorten; vooral ook bij Europese hanenpoot. Bladluizen, zuigend. Aangetaste plantendelen: blad en pluim/kolf.
Ziektebeeld
De luizen zelf vallen meestal meer op dan de zuigschade (bladeren met lichte vlekken en gekrulde bladeren). Daarnaast scheiden ze honingdauw uit, waarop zich zwarte schimmels kunnen vestigen.
Plaaginsect
Bij de maisluis zijn de volgroeide bladluizen (volwassen insecten) ca. 2-3 mm lang, donkergroen tot zwart gekleurd en hebben korte, donkere buisjes aan het achterlijf. Er komen zowel gevleugelde als ongevleugelde vormen voor. De larven zien eruit als de volwassen insecten, de larven van jongere stadia zijn echter lichtgroen gekleurd.
Opmerkingen
De warmteminnende maisluis kan niet onder de weersomstandigheden van Midden-Europa overleven. Vanwege zijn buitengewoon goede vliegvermogen trekt hij in de zomer echter vanuit zuidelijke landen binnen. Hij koloniseert eerst Europese hanenpoot en graanopslag en gaat dan op mais over. Daarbij prefereert hij in het algemeen de jongste nog ingerolde bladeren.