Myzus persicae, Myzus persiae subsp. nicotianae
Perzikluis, groene, rode (tabaks-)
De groene perzikluis is een belangrijke plaag in veel gewassen (zeer polyfaag). Rode luis komt sinds 1994 in Nederland voor en is geïdentificeerd als Tabaksperzikluis. Deze luis is ook zeer polyfaag (heeft een groot aantal waardplanten).
Beide komen over de hele plant voor, maar leven bij voorkeur op de jonge bladeren. De luizen vormen dichte kolonies. Met de zuigsnuit onttrekken luizen voedsel aan de zeefvaten van de plant. De insecten hebben voor hun groei veel eiwitten nodig en nemen grote hoeveelheden plantensappen op Dit sap bevat (te) veel suikers die snel weer worden uitgescheiden als honingdauw. De honingdauw dient weer als voedingsbron voor roetdauwschimmels. De bladeren en bloemen kunnen hierdoor ernstig vervuilen.
De groene perzikluis en de tabaksperzikluis zijn belangrijke overbrengers van virusziekten. Daarnaast brengen ze toxische stoffen in de plant, die groeimisvormingen veroorzaken.
De Tabaksperzikluis is altijd rood. De groene perzikluis varieert van kleur van geelgroen tot roze of rood. De luizen hebben korte poten en lange antennen, die tot aan de sifonen komen. De sifonen zijn licht van kleur met een donker uiteinde. De cauda (staartje) is klein en langgerekt. De gevleugelde exemplaren hebben een bruinzwarte kop en borststuk.
Levenswijze
De tabaksperzikluis plant zich in kassen ongeslachtelijk voort. De populatie bestaat uit levendbarende (vivipaar) vrouwtjes. Jonge luizen zijn een complete kopie van de moeder. De jongen doorlopen 4 stadia (nymfen). Na iedere vervelling blijven witte vervellingshuidjes achter. Direct na hun geboorte beginnen de luizen aan de planten te zuigen.
De ontwikkelingsnelheid en levensduur hangen af van de temperatuur en het gewas, waarop de luis voorkomt.
Volwassen exemplaren kunnen zowel gevleugeld als ongevleugeld zijn. De voornaamste factor die van invloed is op het ontstaan van gevleugelde luizen is overbevolking. Bij een hoge dichtheid kunnen de luizen gemakkelijk migreren naar andere planten.
De groene perzikluis plant zich in kassen ongeslachtelijk voort. De populatie bestaat uit levendbarende (vivipaar) vrouwtjes. Jonge luizen zijn een complete kopie van de moeder. De jongen doorlopen 4 stadia (nymfen). Na iedere vervelling blijven witte vervellingshuidjes achter. Direct na hun geboorte beginnen de luizen aan de planten te zuigen.
De ontwikkelingsnelheid en levensduur hangen af van de temperatuur en het gewas, waarop de luis voorkomt. Volwassen exemplaren kunnen zowel gevleugeld als ongevleugeld zijn. De voornaamste factor die van invloed is op het ontstaan van gevleugelde luizen is overbevolking. Bij een hoge dichtheid kunnen de luizen gemakkelijk migreren naar andere planten.