Agriotes spp.
Ritnaalden
Larven van kniptorsoorten, bv. gestreepte kniptor en donkere akkerkniptor.
Bij talrijke plantensoorten, zoals graan, bieten, koolzaad, aardappels en peulgewassen. Classificatie: kever, bijtend.
Aangetaste plantendelen: wortel, kiemplant en oogstproducten, ondergrondse oogstproducten (bieten, aardappelknollen).
Ziektebeeld
Aangetaste gewassen vertonen open plekken, jonge planten verwelken en sterven af. Wortels en kiemplanten zijn ofwel aangeknaagd of volledig weggevreten. Graan vergeelt en vertoont aan de basis vezelachtige vreetplekken. Bij bieten, maiszaad en aardappelknollen wordt schade toegebracht door vraat door boren.
Plaaginsect
De larven zijn ca. 20-25 mm lang en glanzend geelbruin gekleurd. Zij hebben een donkerbruin kopkapsel en drie paar korte borstpoten. De harde chitinehuid is met enkele haren bedekt. De kevers zijn ca. 6-12 mm lang en bruinachtig gekleurd. De gestreepte kniptor heeft bovendien een dichte, grijze beharing en roodachtige poten en voelsprieten. De dekschilden van beide soorten vertonen duidelijke lengtestrepen. Opmerkingen: De ontwikkeling van een generatie duurt tussen de 3 en 5 jaar. Uitsluitend de larven veroorzaken schade.
Maïs
Bv. gestreepte kniptor (Agriotes spp.). Voorkomen: bij alle gewassen.
Ziektebeeld
De jongere groenteplanten gedijen slecht of verwelken en sterven vaak groepsgewijs of per zaai- of plantenrij af. Hun wortels zijn aangeknaagd of aangevreten. Vaak worden de jonge kiemplanten al doorgebeten, voordat zij het oppervlak bereiken. In de wortels, knollen en bieten van oudere knolgewassen bevinden zich dunne, diepe vraatgangen en gaten.
Plaaginsect
Ritnaalden zijn de larven van verschillende soorten kniptorren. Deze kevers leggen hun eitjes in juni/juli in dicht begroeide grond. De ontwikkeling van de na ca. 6 weken uitkomende, glanzend geelbruine, harde, ronde larven duurt 3-5 jaar. Zij prefereren vochtige, humeuze grond. Zij zijn zelden op de beschadigde planten zelf te vinden, omdat zij van plant naar plant trekken. Ritnaalden treden voornamelijk op bij vollegrondsgroenteteelt. Hun schadelijke werking is vooral groot na het ploegen van grasland. In de intensieve tuinbouw spelen zij een kleinere rol, omdat zij door de regelmatige bodembewerking te veel gestoord worden.
Agriotes lineatus, A. obscurus
Akkerbouw, graanteelt, aardappelen, koolzaad. suikerbieten
Larven van kevers uit de familie van de kniptorren: Agriotes ssp. Komen voor bij talrijke plantensoorten, zoals bv. graan, mais, bieten, koolzaad, aardappels en peulgewassen.
Classificatie
Kever, bijtend.
Aangetaste plantendelen
Wortel en halm.
Ziektebeeld
Aangetaste gewassen vertonen open plekken, jonge planten verwelken en sterven af. Wortels en kiemplanten zijn ofwel aangevreten of volledig weggevreten. De eerste symptomen vertonen zich al na opkomst. De bladeren van aangetaste planten kleuren bruin en de planten stoppen met groeien. Wanneer het plaaginsect verticaal van onder naar boven door de wortelkop in de scheut bijt, sterft eerst het hartblad af. Meestal worden de planten van de zijkant aangetast: dan worden de buitenste bladeren getroffen.
Plaaginsect
De larven zijn ca. 20-25 mm lang en glanzend geelbruin gekleurd. Zij hebben een donkerbruin kopkapsel en drie paar korte borstpoten. De harde chitinehuid is met enkele haren bedekt. De kevers zijn ca. 6-12 mm lang en bruinachtig gekleurd.
Opmerkingen
De ontwikkeling van een generatie duurt tussen de 2 en 3 jaar. Dat brengt met zich mee dat na het omploegen van een weide onder bepaalde omstandigheden pas in het tweede of derde teeltjaar na het ploegen de grootste schade in het volggewas ontstaat, waarbij in de laatste fase de meeste schade wordt toegebracht. Alleen de larven veroorzaken schade.