Rhodobium porosum
Aardbeien, roos
Herkenning
De gele Rozenluis komt wereldwijd voor. Het is een luis van 2,5 mm lang met een glanzend licht- tot donkergroen lichaam en een bruingele kop. De siphonen zijn lang met donkere uiteinden. De antennes zijn langer dan het lichaam. Het staartje is tenger en min of meer duidelijk ingesnoerd.
De belangrijkste waardplanten zijn roos en aardbei. De luizen zitten meestal in de jonge scheuten. Ze veroorzaken geen omkrulling van de bladeren. Met de zuigsnuit onttrekt de gele rozenluis sap (voedsel) aan de floëemvaten. Dit sap bevat (te) veel suikers die worden uitgescheiden als honingdauw. Hierop groeien weer roetdauwschimmels. Honingdauw en roetdauw vervuilen bladeren, stelen en bloemen. Zowel het onttrekken van floëemsap aan de plant als de vervuiling van het gewas remmen de fotosynthese en de verdamping van de planten.
De gele rozenluis kan virussen overbrengen zoals aardbeivlekkenvirus en aardbeikrinkelvirus.
Levenswijze
Over de leefwijze van de gele rozenluis is nog niet veel bekend. Bij zachte weersomstandigheden en onder kasomstandigheden overwintert de luis als levendbarende (vivipar) vorm. In Noord-Amerika komt overwintering voor als ei op een winterwaardplant.