Contarinia tritici, Sitodiplosis mosellana
Tarwegalmug
Bv. gele tarwegalmug, oranje tarwegalmug. Overwegend bij tarwe (zelden bij gerst en rogge) en bij andere grassoorten, met name kweek en duist.
Classificatie: tweevleugeligen, zuigend (larven = maden). Aangetaste plantendelen: aar/pluim.
Ziektebeeld
Op het moment dat de korrels melkrijp zijn, bevinden de maden van het plaaginsect zich in de korrelaanleg. De aren blijven slank, vormen alleen maar verschrompelde korrels en zijn gedeeltelijk leeg. Daarnaast springen vaak de zaadhuiden open, zodat zich zwarte schimmels kunnen vestigen.
Plaaginsect
De maden zijn ca. 2,5 mm lang en afhankelijk van de soort geel of oranjerood gekleurd. Zij zijn pootloos en hebben geen kopkapsel. De muggen zijn ca. 1,5-2,5 mm lang en eveneens afhankelijk van de soort geel of oranjerood gekleurd.
Relevantie
De gele tarwegalmug tast graan aan tijdens de vroege aarvorming, de oranje tarwegalmug treedt meestal iets later op, d.w.z. tijdens de bloei. De maden kunnen niet alleen de opbrengst, maar ook de kwaliteit (zaaizaad- en bakkwaliteit) aanzienlijk verminderen.