Bruchus rufimanus
Tuinbonenkever
Classificatie: kever, bijtend.
Aangetaste plantendelen: peulen/zaden.
Ziektebeeld
De zaden van de bonen vertonen een of meerdere ronde gaten, die meestal nog door de zaadhuid ('venster') afgesloten zijn. Binnenin de zaden vreten eerst de larven en later de kevers.
Plaaginsect
De larven zijn ca. 3,5-5 mm lang en witachtig geel gekleurd. Zij hebben een bruin kopkapsel en sterk verschrompelde poten. De kevers zijn ca. 3-4 mm lang, donker gekleurd en dicht behaard. De haren zijn op de buikzijde grijs en op de rugzijde bruin of op veel plaatsen ook zwart (vlekken) gekleurd.
Opmerkingen: Bij de tuinbonenkever ontwikkelen zich, anders dan bij de erwtenkever, meestal meerdere larven per peulvruchtzaadje. Het warmteminnende plaaginsect kan daarbij zowel de consumptiewaarde van de bonen als de gebruikswaarde van de bonen- en erwtenzaden aanzienlijk verminderen.