Gryllotalpa gryllotalpa
Veenmol
Bij talrijke plantensoorten, in de akkerbouw overwegend bij graan en aardappels; het plaaginsect voedt zich naast plantenwortels ook met bodemorganismen en humus.
Classificatie: rechtvleugeligen, bijtend. Aangetaste plantendelen: wortel.
Ziektebeeld
Kale plekken, die zowel door wortelvraat als door ondergronds woelen ontstaan.
Plaaginsect
De volgroeide veenmollen (volwassen insecten) zijn ca. 45-50 mm lang, bruin gekleurd, fijn behaard en hebben tot graafwerktuigen omgevormde voorpoten. De larven van de jongere stadia zijn witachtig gekleurd en doen qua lichaamsbouw aan mieren denken; de larven van oudere stadia lijken echter in toenemende mate op de volledig ontwikkelde dieren.
Opmerkingen: Het overwegend ondergronds levende plaaginsect treedt bij voorkeur op op warme, humeuze en gelijkmatig vochtige standplaatsen. Hij kenmerkt zich door vingerbrede gangen, die hij net onder de grond aanlegt.