Watercress Beetle

Waterkershaantje


Phaedon cochleariae


Rettich, radijs

Ziektebeeld

De jonge bladeren, vooral de hartbladeren, worden door zwartblauwe tot blauwgroene, metaalachtig glanzende kevers aangevreten. Grijsgroene larven met een zwart kopkapsel veroorzaken typische venstervraat op de onderzijde van de bladeren.


Ziekteverwekker

De 3-4 mm grote kevers verlaten in mei hun overwinteringsplaatsen onder bast, loof e.d. Na een korte periode van rijpingsvraat knagen zij kleine verlagingen in de bladeren en bladnerven om daarin hun eitjes afzonderlijk of in groepjes af te leggen. De grijsgroene larven vreten op de onderzijde van de bladeren en richten nog grotere schade aan dan de kevers. Omdat het afleggen van de eitjes zich over langere tijd uitstrekt, zijn in de zomer alle ontwikkelingsstadia naast elkaar te vinden. De larven verpoppen zich in de grond. In het midden van de zomer ontwikkelt zich een tweede generatie, waarvan in het algemeen de kevers overwinteren. Vooral in warme jaren kan ook nog een derde generatie optreden.