Potato virus Y

Aardappelvirus Y (PVY)


Aardappelen


Het aardappel Y-virus (PVY) is één van de belangrijkste virussen in aardappelen omdat het gemakkelijk verspreid wordt en grote opbrengstdervingen kan veroorzaken. Het virus kent verschillende stamgroepen die wijd verspreid voorkomen. Naast de van oudsher bekende stamgroepen van het virus, het oude Y-virus (Yo), het stippelstreepvirus (Yc) en het nieuwe Y-virus (Yn) komen de laatste jaren ook nieuwe stamen voor. De twee bekendste zijn Yntn en Yn-Wilga. Yntn staat voor een Y-stam die tuber necrosis (knolnecrose) veroorzaakt. Yn-Wilga is een uit Oost-Europa afkomstige Yn-stam, die zijn naam dankt aan het Poolse aardappelras Wilga.


alle Y-virusstammen zijn genetisch vrijwel identiek met slechts een paar karakteristieke verschillen.


Yo-virus


Deze stamgroep van het virus komt sinds de jaren twintig van de vorige eeuw in Nederland voor en wordt wereldwijd aangetroffen. Het is de oudst bekende vorm van het Y-virus (o staat voor old). Stammen van dit virus veroorzaken meestal krinkel en in sommige rassen stippelstreep.


Yc-virus


Dit is een veel voorkomend virus (de c staat voor common). Na infectie met dit virus reageren veel rassen als primair symptoom met necrotische vlekjes en stipjes, die aan weerszijden van het blad zichtbaar zijn. Ook kunnen er necrotische streepjes verschijnen in of rond de bladnerven, soms ook op de bladstelen en op de stengel. Dikwijls leidt dit symptom tot het snel afsterven van de plant. Een aantal rassen reageert met een zwak tot duidelijk mozaiek. Mozaiek en krinkel zijn de meest bekende symptomen.


Yn-virus


Yn staat voor new virus, dat sinds 1957 in Nederland bekend is. In Nederland was Yn tot 2000 een van de belangrijkste virussen. Dit kwam mede door de zwakke en daardoor slecht zichtbare symptomen die het virus in veel rassen veroorzaakt. Daardoor wordt de selectie bemoeilijkt, met als gevolg dat zieke planten onopgemerkt in het gewas kunnen achterblijven.


Yntn-virus


Sinds 1984 wordt deze stam van het Yn-virus gevonden. Naast de 'gewone' symptomen van het Yn-virus veroorzaakt deze stam, afhankelijk van het ras, ook symptomen in de knol, in de vorm van oppervlakkige necrotische kringen. Dit is terug te vinden in de naam, waar ntn staat voor new tuber necrotic. Op het eerste gezicht kunnen deze symptomen worden verward met die van kringerigheid. Het blijkt dat Yntn-virus in staat is rassen aan te tasten die resistant of in hoge mate resistant zijn tegen het Yn-virus.


YnW-virus


Vanuit Oost Europa is de laatste jaren de stam PVYnWilga (PVYnW) opgekomen. Deze stam, die genoemd is naar het Poolse aardappelras Wilga, komt momenteel in heel West Europa voor. Afhankelijk van het ras variëren de symptomen in het loof van licht mozaïek tot hevige krinkel.


Licht mozaïek heft slechts een gering effect (enkele procenten) op het opbrengend vermogen van de aardappelplant. Naarmate de symptomen ernstiger worden neemt de schade toe, varïerend van licht tot zwaar mozaïek tot stippelstreep en krinkel. Bij mozaïek kunnen de verliezen oplopen tot circa 30%. Stippelstreep en krinkel kunnen tot opbrengstverliezen leiden van 70% en meer.


Bladluissoorten

Een groot aantal bladluissoorten kan de stamen van het aardappel Y-virus in het veld op niet-persistente wijze overbrengen, waarvan de groene perzikluis (Myzus persicae) de meest efficiënte is. Daarnaast wordt het virus o.a. overgebracht door de vuilboomluis (Aphis frangulae), de aardappeltopluis (Macrosiphum euphorbiae), de bruine violenluis (Myzus certus), de groene kortstaartluis (Brachycaudus helichrysi), de zwarte bonenluis (Aphis fabae) en diverse graanluizen (o.a. Rhopalosiphum padi). Alle stamen van het Y-virus kunnen ook door contact worden verspreid (werktuigen, kleding, van plant tot plant).