Erwinia carotovora ssp.
Bacterierot, zwartbenigheid
Ziektebeeld
Dit ziektecomplex wordt door verschillende Erwinia-bacteriën teweeg gebracht. Deze kunnen ook natrot bij opgeslagen knollen veroorzaken. De symptomen kunnen zeer verschillend zijn. Afzonderlijke scheuten kunnen verwelken, vergelen en een zwarte, zachtrotte stengelvoet vertonen (zwartbenigheid). Zwartbenigheid kan al bij jonge planten optreden, maar wordt meestal pas aan het begin van de zomer (juni-juli) zichtbaar.
De symptomen van de stengelvoet zijn niet altijd uitwendig zichtbaar, maar na een langsdoorsnede van het onderste stengelgedeelte is te zien dat het merg bruin verkleurd of verrot is. Bacteriële verwelking en zwartbenigheid zijn vaak verbonden met natrot in knollen.
Relevantie
De bacteriële ziekteverwekkers uit de Erwinia-groep veroorzaken in alle teeltgebieden grote opbrengst- en kwaliteitsverliezen. Door mechanische verwondingen wordt de aardappel door wondparasieten aangetast. De in de aardappelopslag veroorzaakte schade varieert afhankelijk van de omgevingsfactoren aanzienlijk, maar kan tot volledige opbrengstderving leiden. Op zandgronden treedt zwartbenigheid vaker op; de aantasting is erger naarmate het kleigehalte hoger is, terwijl natrot juist op zware gronden heviger optreedt.