Ascochyta pisi, Mycosphaerella pinodes, Ascochyta pinodella
Brandvlekkenziekte
Ziektebeeld
Op de peulen van erwten ontstaan eerst kleinere, later grotere vlekken. De vlekken zijn rondachtig zoals bij aangetaste bonen en gaan bij grote aantallen vaak in elkaar over. De in de peulen liggende zaden verliezen hun kiemkracht of lopen maar weinig uit.
Ziekteverwekker
De schade wordt veroorzaakt door de schimmels Ascochyta pisi, Mycosphaerella pinodes en Ascochyta pinodella (= Phoma medicaginis var. pinodella), die apart maar ook samen kunnen optreden. De symptomen lijken veel op elkaar en zijn in de praktijk meestal niet te onderscheiden. Bij vochtig en warm weer en wanneer gewassen dicht bij elkaar staan op een vochtige, ingesloten plaats breidt de brandvlekkenziekte zich snel uit.
Colletotrichum orbiculare
Komkommer
De bladeren van de komkommerplant hebben in verhouding grote, rondachtige, vaak samenvloeiende, lichte brandvlekken. De aangetaste bladdelen kunnen uitbranden. Op vruchten en stengels bevinden zich donkere, ingezonken plekken. De vruchten verrotten vaak. Naderhand komt daar ook grauwe schimmel bij. De ziekte treedt voornamelijk op in kassen.
Ziekteverwekker
Deze ziekte wordt meestal door besmette grond overgedragen, maar ook door zaad. Op de grotere bladvlekken zijn al bij geringe vergroting roze gekleurde sporenhoopjes te zien. Deze verspreiden de schimmel in de zomer. In gebieden met hoge temperaturen in de zomer worden vaak meloenen in vollegrond door de schimmel aangetast.
Colletotrichum lindemuthianum
Bonen
Ziektebeeld
Op de peulen verschijnen kleine, later groter wordende, ingezonken, bruine vlekken met zwarte rand, die bij sommige bonenrassen door een roodachtige hof omgeven zijn. Ook de stengel en de bladeren worden aangetast. De onder de vlekken in de peulen liggende zaden worden eveneens aangetast en zijn dan vlekkig. Zij verliezen hun kiemkracht of kiemen slecht. Op de aangetaste kiemplanten zijn eenzelfde soort vlekken als op de peulen te zien.
Ziekteverwekker
Op de vlekken ontstaan de sporenhoopjes, die vooral bij vochtig weer massaal roodachtig grijze of roze sporen vormen. Deze worden door opspattend regenwater en wind verspreid. De ziekte kan zich bij warm en vochtig weer, bij dicht opeen staande planten en in vochtige, ingesloten gebieden zeer snel verspreiden. Bij 10°C kan infectie pas na een bevochtigingstijd van 22 uur plaatsvinden, bij 24°C al na 10 uur. De eerste infectie begint gewoonlijk bij aangetast zaaizaad, soms ook bij aangetaste oogstresten.