Dwarf Rust

Dwergroest


Puccinia hordei


Granen, gerst

Bij gerst.


Ziektebeeld

Dwergroest (= bruine roest bij gerst) heeft zijn naam te danken aan de zeer kleine, ca. 0,5 mm grote, oranjegele tot lichtbruine puistjes, die voornamelijk op de bovenzijde van de bladeren, zelden op de onderzijde van de bladeren, en de bladscheden te zien zijn. Later in de vegetatieve periode verschijnen hoopjes wintersporen als kleine, meer streepvormige, bruinzwarte, door de opperhuid bedekt blijvende vlekken, meestal op de onderzijde van de bladeren en de bladscheden. Bij voor de ontwikkeling van de schimmel ongunstige omstandigheden kunnen zich atypische, fijne, geelachtig of bruinachtig gekleurde bladvlekken zonder sporenvorming vormen.


Relevantie

Er kan bijzonder grote schade ontstaan wanneer de aantasting al in de herfst begint, omdat infectie de winterhardheid van het graan vermindert. Bovendien treedt dan als gevolg van de vroege en rijkelijke sporenvorming in het voorjaar de aantasting in de zomer eerder en heviger op. Vroegtijdige aantasting veroorzaakt aanzienlijke opbrengst- en kwaliteitsverliezen, omdat het korrelaantal per aar, het DKG en het eiwitgehalte minder worden. Dwergroest komt in de gematigde zone veel voor en treedt vooral in zomergerst in Midden-Europese gebieden met intensieve graanteelt veel vaker met schadelijke gevolgen op.



Product aanbevelingen

Zomergerst

Wintergerst