Barley yellow mosaic virus = BYMV
Gerstegeelmozaïekvirus
Ziektebeeld
In het vroege voorjaar vertonen zich op de bladeren lichtgroene tot geelachtige, streepvormige verblekingen, die geleidelijk samenvloeien tot een gevlekt patroon. Bij enkele rassen kunnen ook necrotische plekken optreden. De zieke bladeren vergelen en sterven af. Zieke planten kenmerken zich door een verminderde winterhardheid, slechtere uitstoeling, kortere halmen en kleiner wortelstelsel. De planten sterven deels voortijdig af of vormen slechts kleine aren. De aantasting treedt als haarden in het gewas op en breidt zich bij elke teelt van wintergerst in de richting van de bodembewerking verder uit.
Relevantie
De bodemgebonden virussen worden door de schimmel Polymyxa graminis overgedragen. Aantasting wordt bevorderd door vernatting van de bodem in de herfst en vroegtijdig afwisselend vriezen en dooien, waardoor het wortelstelsel van de planten als gevolg van het opvriezen van de bodem beschadigt. Vooral klei- en slibhoudende gronden met een hoge watercapaciteit, die in het voorjaar slechts langzaam opwarmen, lopen gevaar. De vermeerdering van het virus wordt bevorderd door een Atlantisch klimaat met langdurige bewolking, weinig temperatuurverschil tussen dag en nacht en lang aanhoudend, koel voorjaarsweer. Het aantal aangetaste percelen is de laatste jaren sterk gegroeid.
Tegenmaatregel
Omdat een directe bestrijding van de ziekte onmogelijk is, dienen op de percelen die besmet zijn met het gerstegeelmozaïekvirus, resistente rassen geteeld te worden. Deze resistente rassen kunnen uit de op dat moment actuele 'Aanbevelende rassenlijst' van het Duitse federaal bureau voor plantenrassen genomen worden.