Taphrina deformans
Krulziekte van de perzik
Ziektebeeld
Al gauw na het uitlopen zijn op de perzikbladeren, met name bij de geelvlezige soorten, vaak wit-groene of roodachtig verkleurde, brosse zwellingen zichtbaar. De bladeren krullen om. Op de bovenkant en soms op de onderkant van de bladeren zit zacht, witachtig dons. De bladeren verdrogen snel en vallen af. Vaak worden de bomen bijna helemaal kaal; de jonge vruchten worden afgestoten. De nieuwe scheuten (Sint- Janslot) blijven gezond. De symptomen lijken op inkrulling door bladluis. Bij aantasting door bladluis treft men echter de luizen of hun overblijfselen aan. Bovendien zijn de bladeren dan niet zo sterk verdikt en niet bros.
Ziekteverwekker
De krulziekte wordt veroorzaakt door de schimmel Taphrina deformans. Hij overwintert als fijn web op knopschubben en op de schors. In het voorjaar ontstaan sporen, die via regen terechtkomen op de knoppen die net opengaan. Als fijne kiembuis dringt de parasiet in het zachte bladweefsel en veroorzaakt daar de hierboven beschreven ziekelijke woekeringen en krulachtige misvormingen. De ernst van de infectie is voor een groot deel afhankelijk van het weer. Hoe vaker het regent bij het uitlopen van het blad, des te heviger is de ziekte. De later op de bladeren zichtbaar wordende witachtige aanslag bestaat uit fijne, buisvormige organen, waarin sporen worden gevormd. Tegen eind mei worden de sporen weggeslingerd en komen door de wind terecht op de loten van dezelfde of een aangrenzende boom. Daar ontkiemen ze en ontstaat uiteindelijk de overwinteringsvorm, waarmee de ontwikkelingscyclus is afgerond.
Relevantie
De krulziekte van de perzik is de belangrijkste schimmelziekte van deze fruitsoort. De ziekte is algemeen verspreid en leidt tot ernstige verliezen, als geen bestrijdingsmaatregelen worden getroffen. De bomen raken erg verzwakt. Hevige aantasting kan misoogst tot gevolg hebben. In het jaar daarop ontwikkelen zich geen bloemknoppen, het hout wordt niet geheel rijp en kan in de winter bevriezen.