Mangaangebrek
Mangaangebrek
Ziektebeeld
Een mangaangebrek komt meestal pleksgewijs in een gewas voor. De planten met een gebrek zijn door hun vies-geelachtig groene kleur van gezonde planten te onderscheiden. De symptomen verschijnen eerst op de jongere en middelste bladeren en wel op de scheuttoppen tussen de bladnerven (= intercostale veldjes), die geelachtig kleuren. In het verdere verloop ontstaan langs de bladnerven kleine, donkere, necrotische punten. Op de bovenste bladeren verschijnen chlorotische vlekken, omdat mangaan in tegenstelling tot magnesium nauwelijks uit de oudere bladeren gemobiliseerd wordt. Een langdurig tekort leidt uiteindelijk tot het inrollen van de bladeren, die dan terwijl ze bruin kleuren afsterven. Een tekort komt vooral voor op lichte, weinig gebufferde gronden met een hoge pH-waarde (6), omdat mangaan onder dergelijke omstandigheden niet meer voor de plant beschikbaar is.
Relevantie
Door het gebruik van hoogovenkalk kunnen beschadigingen door overmatig bekalken grotendeels voorkomen worden. Bemesten met voldoende kali bevordert bovendien de mangaanopname van de plant. Op gronden met hoge pH-waarden dienen fysiologisch zure meststoffen gebruikt te worden. Om een tekort aan mangaan snel te verhelpen wordt het bespuiten van de bladeren met mangaansulfaat aanbevolen.
Mangaangebrek
Granen
Voornamelijk bij haver en gerst, zelden bij tarwe.
Ziektebeeld
Bij haver vormen zich tijdens het uitlopen op de bladeren onregelmatig, vaak streperige, grijsbruine vlekken, die door een paarsbruine rand omgeven zijn. In dit verzwakte gebied knikken de bladeren; eerst verdroogt het onderste deel van de bladschijf en later het totale blad. Sterk beschadigde planten vertonen geremde groei en vormen later gedeeltelijk lege pluimen. Bij gerst uit het mangaangebrek zich in een heldere, geelgroene verkleuring van de bladeren. Tussen de bladnerven vertonen zich ca. 3 mm lange, donkere strepen, waarin later parelkettingachtig gerangschikte, donkere, necrotische plekken verschijnen. De planten zijn slap en gedijen slecht. Bij tarwe lijken de symptomen op die van haver, maar zijn minder uitgesproken.
Relevantie
Het sporenelement mangaan draagt bij aan de activering van enzymen voor belangrijke stofwisselingsprocessen, zoals chlorofylvorming, fotosynthese en de koolhydraat- en eiwitstofwisseling. Een tekort aan mangaan treedt overwegend op na langdurige droogte, bij stilstaand water, bodemverdichting of na sterk bekalken. In een gewas treden de symptomen, die veroorzaakt worden door verschillende bodemgesteldheden, meestal pleksgewijs op. Met name op alkalische gronden vormt mangaan moeilijk oplosbare verbindingen, die niet door de planten opgenomen kunnen worden. Door mangaangebrek verzwakte planten zijn zeer gevoelig voor kou.
Glasgroenten
In de glastuinbouw is een overmaat eerder een gevaar dan een gebrek. Vooral na het stomen. Op zure gronden werkt Mn vergiftigend bij een pH < 4,5.
Gebreksverschijnselen
- Groeiremming, trage rijping
- Het eerst in jonge blad zichtbaar meestal net iets lager dan ijzergebrek
- Groeipunt en nerven blijven vaak langer groen
- Gebrek lijkt op magnesium maar het patroon is fijner
- Lijkt op ijzergebrek maar nu minder egaal over het blad verspreidt
- Vooral middelste bladeren kleuren bleek groen en krijgenbruinachtige necrotische vlekken dichtbij de nerven
- Bij een ernstig gebrek vermindert de groei en sterven de bladeren af.
Mangaan heeft een functie bij enzymprocessen en fotosynthese, de zaadkieming, de rijping en de omzetting van nitraat.
Mangaan wordt opgenomen als Mn2+ of als mangaanchelaat. De opneembaarheid van mangaan is afhankelijk van de pH. Bij een pH > 6,5 wordt de opname verminderd.. In de plant wordt mangaan bij voorkeur getransporteerd naar de top van de scheuten. Mangaangebrek komt dan ook bij de jongste of jongere delen als eerste tot uitdrukking. Vooral sla, spinazie, tomaat en bonen zijn gevoelig voor een gebrek.
Mangaangebrek
Suikerbieten
Schadebeeld
De oudere bladeren vertonen kleine, wolkvormige, bleekgele vlekken, die later de volledige oppervlakte tussen de nerven kunnen bedekken. Onder de bruinverkleuring kan het weefsel necrotiseren. Aangetaste bladeren staan rechtop en draaien bovenaan naar binnen. De bladnerven blijven langer groen.
Bevorderende factoren
Op kleigrond veel kalk in de bodem, op zand- en dalgrond een pH >5,7. Veel vers organisch materiaal, bijvoorbeeld na het scheuren van grasland. Droge, losse grond, bodemverdichting, wateroverlast.
Oorzaken
Te weinig opneembaar mangaan in de bodem, zie bevorderende factoren voor de veroorzakers.
Preventie/bestrijding
Bladbespuiting met mangaanmeststof, bij de eerste gebrekssymptomen. Vaak moet men bespuiting herhalen.