Lettuce big-vein virus
Sla
In veel slarassen veroorzaakt het slabobbelblad een karakteristieke bobbeling van het blad en doorschijnende banden langs de nerven. Hierdoor lijken de nerven groter en dit verschijnsel gaf daarvoor de aanleiding voor de Engelse benaming van deze ziekte; lettuce big vein virus.
De meeste symptomen worden waargenomen op slaplanten die in de winterperiode worden geteeld, bij een lage temperatuur en lichtintensiteit. Planten met het virus groeien langzamer, vormen later een krop en de krop blijft kleiner. Bij een vroege infectie kunnen misvormde kroppen ontstaan.
Levenswijze
Slabobbelblad wordt door de bodemschimmel Olpidium brassicae overgebracht. Deze schimmel is ook de vector van freesiamozaïekvirus en paprikageelnerfziekte. Het virus wordt gemakkelijk door infectieuze zwermsporen, die vanuit de door de schimmel geïnfecteerde plantenwortels vrijkomen, verspreid. De ziekte kan in de rustsporen van de schimmel overleven en deze ruststructuren kunnen zeer lang in grond of leidingsystemen (substraatteelt) aanwezig blijven. Daardoor kan het percentage geïnfecteerde planten behoorlijk oplopen.