Monographela nivalis = Microdochium nivale = Fusarium nivale
Sneeuwschimmel
Overwegend bij wintertarwe, winterrogge en triticale, maar ook bij wintergerst. Het ziektecomplex Fusarium/Typhula is van grote betekenis voor winterschade bij gerst.
Ziektebeeld
Het wintergraan komt op met open plekken. In de grond bevinden zich kurkentrekkerachtige, slecht gedijende of afgestorven kiemplanten. Opgekomen planten blijven in groei en ontwikkeling achter. F. nivale veroorzaakt bijzondere symptomen aan de basis van het eerste of tweede blad: Er ontstaan roodbruine, ovale, licht ingezonken plekken, omgeven door een donkerbruine rand. Nadat de sneeuw in het voorjaar gesmolten is, treden open plekken op in het gewas. De afgestorven planten liggen op de grond. Zij zijn met een wit tot zacht rottend schimmelpluis overgroeid, dat echter bij zonnig en winderig weer weer snel verdwijnt. Infectie vindt voornamelijk plaats via zaaizaad, maar kan ook in de grond beginnen, omdat de ziekteverwekker op stoppelresten kan overleven.
Relevantie
F. nivale is de meest voorkomende parasiet op zaaizaad. Hij vermindert de kiem- en groeikracht van het zaaizaad. Fusarium-soorten worden meestal via zaaizaad overgedragen. Besmetting vindt plaats via aantasting van de aar en tijdens dorsen door aan de buitenkant vastzittende sporen of gekiemd mycelium in de buitenste zaadhuid. F. nivale ontwikkelt zich bijzonder goed bij lage temperaturen en een hoge luchtvochtigheid (ongunstige sneeuwlagen). De ziekteverwekker heeft een breed scala aan waardplanten, waartoe naast de belangrijkste graansoorten ook talrijke grassen behoren.