Veldspuit blijft voorlopig een centrale rol spelen binnen ons bedrijf

Veldspuit blijft voorlopig een centrale rol spelen binnen ons bedrijf



IN BEDRIJF

In de nieuwe rubriek In bedrijf laten we ondernemers aan het woord die actief zijn in de (uitvoerende) gewasbescherming. Dat kunnen loonbedrijven en loonspuitbedrijven zijn, maar ook zzp-ers die zich op een specifieke toepassing of gewas richten. Hoe kijken zij naar de ontwikkelingen binnen de gewasbescherming? Hoe anticiperen zij daarop met hun bedrijf? En vooral: hoe zien zij de toekomst van de gewasbescherming?

In deze aflevering: Bern en Joost Derks van loon- en akkerbouwbedrijf Derks in Volkel (N-Br.).




Bern (links) en Joost Derks runnen samen een loon- en akkerbouwbedrijf in Volkel (N-Br.). De belangrijkste tak is het loonbedrijf. Hiermee bedienen ze een breed scala aan bedrijven: van akkerbouw, veehouderij en vollegrondsgroenten tot aan tuinders met vaste planten. Het akkerbouwbedrijf omvat ca. 350 hectare, grotendeels ruil- en pachtgrond. De belangrijkstegewassen zijn consumptie-aardappelen, suikerbieten, plantuien (eerste- en tweedejaars) en lelies. Jaarrond werken er ca. zes mensen op het bedrijf.



,,De gewasbescherming zal de komende jaren minder chemisch en meer mechanisch worden. Ook zullen we meer vooruit moeten denken om problemen te voorkomen - en dat vraagt om veel extra kennis en kunde. Dit kun je allemaal als probleem zien, maar wij zien het liever als een mooie uitdaging.’’ Dat zeggen Bern en Joost Derks van het gelijknamige loon- en akkerbouwbedrijf in Volkel (N-Br.). Hoewel de broers investeren in nieuwe ontwikkelingen zoals de spotsprayer en schoffelrobot, blijven de zelfrijdende veldspuiten voorlopig een centrale rol vervullen binnen het bedrijf. ,,Zaken als capaciteit, bedrijfszekerheid en een brede inzetbaarheid zijn essentieel voor ons bedrijf. De veldspuit heeft dat allemaal; andere systemen en technieken moeten dat nog gaan bewijzen.’’


Op de trekkers, op de kippers, op de veldspuiten en ook op de bedrijfsauto’s; overal komt de naam ‘Derks Gewasbescherming’ prominent naar voren. ,,De gewasbescherming is zeker een belangrijke tak onder ons bedrijf, maar we doen veel meer dan dat’’, zegt Bern Derks. Samen met zijn broer Joost heeft hij deze ochtend een paar uur vrijgemaakt om te praten over de toekomst van de gewasbescherming. Hoe kijken zij hier tegenaan en hoe gaan ze daar op hun bedrijf mee om? ,,De gewasbescherming is heel erg in beweging. De komende jaren zullen we minder - en nog waarschijnlijker - véél minder chemische gewasbeschermingsmiddelen ter beschikking hebben. Dat kun je als probleem zien, maar wij pakken het liever op als een uitdaging’’, zegt Joost - die vooral de zaken rond de aardappelteelt voor zijn rekening neemt.


Hij verwacht dat het gezond en vitaal houden van gewassen moeilijker gaan worden, maar ziet ook nog genoeg mogelijkheden voor verbeteringen binnen de teelt. ,,Op gebied van bodem en bemesting bijvoorbeeld kunnen we nog wel wat winst behalen. Bij onszelf en bij akkerbouwers waar we werk voor uitvoeren, maar zeker ook bij veehouders die hun grond verpachten. Door elkaar beter te informeren, meer samen te werken en rotaties slimmer op elkaar af te stemmen kunnen we veel preciezer bepalen wat de gewassen nodig hebben om maximaal te slagen. Ook moeten we meer energie steken in preventieve - liefst meerjarige - maatregelen om ziekten en plagen te voorkomen. Verder moeten we met nieuwe technieken aan de slag, waarvoor er minder of helemaal geen gewasbeschermingsmiddelen meer nodig zijn. Het is dus én-én-én wat we moeten doen’’, zo stelt Joost.



Het bedrijf Derks beschikt over vier zelfrijdende veldspuiten (drie Delvano’s en één Bargam). Het onderhoud aan deze machines wordt zoveel mogelijk in eigen beheer uitgevoerd.



Veldspuit en spotsprayer


Hoewel de broers graag breder kijken dan alleen de gangbare veldspuit, blijft deze machine voorlopig wél een centrale rol spelen binnen de gewasbescherming. ,,Zaken als capaciteit, bedrijfszekerheid en een brede inzetbaarheid zijn essentieel voor ons bedrijf. De veldspuit heeft dat allemaal; andere systemen en technieken moeten dat nog gaan bewijzen’’, zegt Bern hierover. De broers rijden momenteel met drie zelfrijdende Delvano’s die breed in alle akkerbouw- en groentegewassen worden ingezet.


Daarnaast hebben ze speciaal voor de aspergeteelt een zelfrijdende Bargam-spuit. Alle drie Delvano’s beschikken over luchtondersteuning met doppen op 25 centimeter (verlaagde spuitboom), waardoor ze in de DTR-klasse 97,5% vallen. ,,Daarmee kunnen we op dit moment in alle gewassen met nagenoeg alle middelen terecht’’, aldus Bern. Hij verwacht dat voor het toepassen van bodemherbiciden en fungiciden de veldspuit voorlopig onmisbaar blijft. ,,Bij deze middelen is een volledige bedekking van grond of gewassen essentieel. Een veldspuit - met veel water in combinatie met luchtondersteuning - is daarvoor ideaal.’’


Voor toepassing van contactherbiciden ziet Bern wel mogelijkheden voor spotsprayers. ,,Die hebben zich ondertussen redelijk bewezen in de praktijk en je bespaart ook nog eens enorm op gewasbeschermingsmiddelen.’’ Afgelopen jaar heeft het bedrijf zelf een zes meter brede Ecorobotix aangeschaft. Deze is onder andere ingezet in zaai- en plantuien en zaaiprei. Hoewel de resultaten naar behoren zijn, blijft de capaciteit toch een knelpunt, vindt Bern. ,,Voor grote bedrijven zoals het onze is zes meter werkbreedte feitelijk te weinig. De vraag is dan: komen er op termijn ook spotsprayers van bijvoorbeeld 30 meter breed? Is dat technisch haalbaar en ook betaalbaar? Dat zijn voor ons belangrijke vragen voor de toekomst.’’



Schoffelrobot in bieten


Behalve over een spotsprayer beschikt het bedrijf sinds twee jaar ook een over Farmdroid zaai- en schoffelrobot. Tot dusver is deze machine alleen ingezet in de eigen suikerbieten en cichorei. ,,Ook voor deze machine geldt: hij levert goed werk af, maar de capaciteit is niet erg groot. Dat maakt grootschalige inzet lastig’’, aldus Bern.

Meer investeren in de gangbare wiedeggen en schoffelwerktuigen - al dan niet met camerasturing - ziet hij voorlopig ook niet voor zich. ,,De gespecialiseerde groente- en tuinbouwbedrijven in onze omgeving hebben meestal zelf een geavanceerde wiedeg. Daar kunnen wij niet veel aan toevoegen. Bovendien zijn het dure machines, waarmee je ook nog eens veel uren moet maken. Dat kunnen we met ons huidige personeelsbestand er niet zomaar bij hebben. Voorlopig zien we daarom meer toekomst in de spotsprayer. Maar zoals gezegd: ook die moet veel groter en breder worden.’’


De Farmdroid zaai- en schoffelrobot is de afgelopen twee jaar ingezet in de eigen suikerbieten (ca. 20 ha). ,,Hoewel de machine goed werk levert, blijft de beperkte capaciteit voor ons toch een bottleneck’’, aldus Bern Derks.



Biostimulanten en startmeststoffen


Behalve in slimmere en duurzamere technieken, investeren de broers ook in het vitaler en weerbaarder maken van de gewassen met onder andere biostimulanten en startmeststoffen. Dat gebeurt veelal in overleg met toeleverancier AgroBuren. Hoewel Bern zeker positieve effecten ziet van sommige biostimulanten, is hij er toch nog wat terughoudend over. ,,Ten eerste: biostimulanten zijn niet gratis, het komt gewoon bij op de rekening. Voor onze klanten kan dat soms een hobbel zijn. Ten tweede: het is een hulpmiddel en nietmeer dan dat. Door messcherp te zijn op de ideale zaai-, spuit- en oogstmomenten en een goede gewascontrole kun je veel meer bereiken. Biostimulanten - en zeker ook startmeststoffen - moeten dus geen vervanging worden voor boerenwijsheid en vakmanschap.’’


Buurtdialoog


Op de vraag hoe de broers tegen het (versneld) wegvallen met chemische middelen aan kijken, zegt Joost: ,,Ik kan je zo een handvol knelpunten opnoemen in bijvoorbeeld in uien, prei en lelie. En ik zie ook dat de bodemgezondheid is deze regio steeds meer onder druk komt te staan. Daar kunnen we over zitten klagen, maar ik denk liever in oplossingen.’’

Deze ‘positieve mindset’ willen de broers ook overbrengen op collega’s, klanten en - niet te vergeten - de burgers in

hun omgeving. Bern vertelt steeds vaker te maken te krijgen met negatieve sentimenten rondom gewasbescherming, met name met betrekking tot de lelieteelt.


Om die reden heeft het bedrijf onlangs een buurtdialoog georganiseerd waar zo’n 50 mensen op af zijn gekomen. ,,Het eerste kwartier was de stemming beste heftig en hebben we vooral geluisterd.

Daarna heeft onze vaste adviseur uitleg gegeven hoe het toelatingsbeleid in Nederland werkt en welke grote rol veiligheid

voor mens en milieu daarin speelt. Tenslotte hebben wij vertelt hoe wij op ons bedrijf werken en hoe we met gewasbeschermingsmiddelen omgaan. Dat verhaal heeft de lucht behoorlijk geklaard en ook veel zorg en angst bij de mensen weggenomen. Investeren in communicatie is dus ook belangrijk als het om de toekomst van de gewasbescherming gaat. Bij ons is iedereen welkom om te horen en te zien hoe we werken’’, zo besluit Bern.