Boomteelt Koerier.png

Duurzaam werken is vooral een kwestie van dóen


Welke mogelijkheden zijn er om de boomkwekerij te verduurzamen? Hoe pak je zoiets in de praktijk aan? En vooral: in hoeverre is ‘groener’ telen noodzakelijk om als bedrijf toekomstbestendig te zijn? Boomteelt Koerier sprak erover met Frank Rijkers en Dennis Smarius van Van den Berk Boomkwekerijen in Sint-Oedenrode.

,,Belangrijkste in dit verhaal is misschien wel onze persoonlijke drive. Wij zoeken voortdurend naar manieren om de hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen te verminderen en de biodiversiteit te vergroten.’’



Frank Rijkers (rechts) en Dennis Smarius (links), resp. algemeen directeur en manager productie & logistiek bij Van den Berk Boomkwekerijen in Sint-Oedenrode.


Om te beginnen: wat houdt een duurzame boomteelt voor jullie persoonlijk in?

Rijkers: ,,In mijn ogen is duurzaam werken een must voor elk bedrijf. Daarmee borg je niet alleen het zakelijke bestaansrecht, maar zorg je ook voor een toekomstbestendig bedrijf voor de generaties die na ons komen. Bij familiebedrijf Van den Berk zit duurzaam werken als het ware in de genen; wij zijn er al heel lang mee bezig, al voordat het zogezegd in de mode kwam. Kijk alleen maar naar het enorme assortiment aan bomen dat we hebben; alleen dát zorgt al voor een grote biodiversiteit in en rondom onze percelen.’’

Smarius: ,,Belangrijk vind ik om duurzaam werken niet alleen in woorden te belijden, maar ook in de praktijk te laten zien. Op dit bedrijf doen we daar best veel aan. Met eigen proeven, maar ook door middel van projecten met partners zoals Wageningen UR.

Maar duurzamer werken is ook een kwestie van meebewegen met de veranderende omstandigheden. Zo hebben we harde lessen geleerd tijdens het kletsnatte voorjaar van 2023 en ook in de zeer droge zomers daarvoor. We letten nu nog meer op welke grond we welke bomen planten. Bovendien bewegen we ook mee in ons assortiment: klimaat-adaptieve soorten zoals bijvoorbeeld Gleditsia triacanthos en Quercus bicolor krijgen meer ruimte omdat ze goed tegen nat en droog kunnen.’’





'Bomen zo weerbaar mogelijk maken én houden’




Duurzaam telen is een heel breed begrip. Hoe pakken jullie dat praktisch aan?

Smarius: ,,Duurzamer telen begint door bomen zo weerbaar mogelijk te maken én te houden. Niet alleen tegen ziekten en plagen, maar ook tegen steeds extremer wordende weersomstandigheden. Belangrijke pijlers daarin zijn gezond plantmateriaal, een optimale bodemkwaliteit, een uitgekiende bemesting en – als laatste redmiddel - een gerichte gewasbescherming. Natuurlijk is elke boomkweker hier wel mee bezig, maar wij proberen daarin voortdurend wat stapjes extra te doen. Met nieuwe teeltmethoden en -aanpassingen, maar ook met allerlei precisie-technieken.

Zo maken we sinds een jaar of vijf regelmatig bodemscans met de Verisscan. Daardoor krijgen we een goede indicatie van de pH en EC en van het organische stofgehalte van de grond. Dit levert interessante data op waar we – in de loop der jaren – steeds meer van leren en soms ook al iets mee kunnen. Zo zien we dat op percelen (of delen van percelen) met lage organische stofgehaltes vaak meer zonnebrand voorkomt. Daar kunnen we met de data van de Verisscan op inspelen. Voorlopig bieden de scans vooral extra inzicht, maar zijn de data nog niet ‘hard’ en compleet genoeg om er een bodem- of bemestingsplan voor ons assortiment op te baseren. Daarvoor blijven de gegevens van Eurofins en ook eigen kennis en ervaring nog wel een tijdje nodig.’’

Rijkers: ,,Behalve met nieuwe technieken, is er ook door veranderingen binnen de teelt nog best wat duurzaamheidswinst te behalen. Zo zijn we al meerdere jaren bezig met het afbouwen van ons kunstmestgebruik. De afgelopen vijf jaar heeft dat geresulteerd in een reductie van 70 procent. Alleen op de meest arme gronden gebruiken we nu nog wat kunstmest. Voor alle overige percelen zetten we nu vol in op een braakjaar, waarin we vaste mest en vervolgens een groenbemester – vaak Japanse haver - telen. Ook voeren we waar mogelijk nog wat compost aan.

Verder wil ik ook onze toenemende aandacht voor de eindmarkt benoemen. Hoe beter we weten wie de eindgebruiker is en waar onze bomen terechtkomen, hoe beter wij onze teelt en ons assortiment daarop af kunnen stemmen. Bovendien komen we door die lokale kennis ook weg van de soorten die niet toekomstproof zijn. Want laat één ding duidelijk zijn: bomen kweken waar geen of onvoldoende markt voor is, is alles behalve duurzaam.’’





Een nieuw idee om onkruid te onderdrukken is het volvelds inzaaien van bladrammenas tussen de bomen. Dit is afgelopen jaar voor het eerst getest op een perceel met wat grotere bomen.



Hoe zit het met toepassing van gewasbeschermingsmiddelen? Wat is daarin jullie strategie?

Smarius: ,,Ons principe is om gewasbeschermingsmiddelen tegen ziekten en plagen alleen als laatste redmiddel te gebruiken. Doordat we al tientallen jaren inzetten op robuuste en weerbare teeltmethoden, zitten we al heel erg laag in gebruik. Zo spuiten we al 25 jaar niet meer tegen bladluizen, al moeten we daar wel bij zeggen dat we vooral grote bomen telen die daar minder last van hebben. Ook door andere soort- en rassenkeuzes hebben we de gevoeligheid voor ziekten en plagen flink naar beneden kunnen brengen. Bijvoorbeeld door (sier)fruitbomen te kiezen die weinig gevoelig zijn voor schurft. Verder zetten we al jaren in op intensieve monitoring. Dat heeft ons onder andere geleerd dat je niet te snel moet ingrijpen en natuurlijke processen en vijanden een kans moet geven.

Niettemin blijven we middelen nodig hebben voor een aantal ziekten en plagen. Voor de meeldauwbestrijding in krentenstruiken kunnen we bijvoorbeeld niet zonder chemie. Ook tegen de eikenstamluis en eikenprocessierups hebben we een aantal jaren stevig in moeten grijpen; in die zin hebben we dat ‘laatste redmiddel’ toch echt nog wel nodig.’’


En de onkruidbestrijding; welke mogelijkheden zijn daarom te verduurzamen?

Smarius: ,,Dat is lastiger…Hier hebben we middelen als Roundup, MCPA en Devrinol® nog heel hard nodig, al is het maar om aan de handelsvoorwaarden voor de boomkwekerij (HBN, red.) te kunnen voldoen. Wel proberen we het gebruik zo laag mogelijk te houden, onder andere door in de GPS-geplante percelen kruislings tussen de bomen grasbanen aan te leggen, waardoor we alleen rond de boomspiegel hoeven te spuiten. Daardoor gaat het herbicidengebruik met zo’n 70 procent omlaag. Elk jaar planten we zo’n 30 tot 40 hectare nieuw in met behulp van GPS, waardoor we steeds vaker kruislings grasbanen kunnen aanleggen tussen de bomen. Of we dit systeem elk jaar toepassen hangt van het weer en de groeiomstandigheden af. We willen namelijk niet teveel op de trekker zitten en liever ook geen grote sporen rijden. De onkruidbestrijding blijft dus maatwerk.

Een nieuw idee om onkruid te onderdrukken is het volvelds inzaaien van bladrammenas tussen de bomen. Dit hebben we afgelopen jaar voor het eerst getest op een perceel met wat grotere bomen. Na het planten – 7 x 7 meter via GPS – hebben we meteen bladrammenas gezaaid en is het heel snel dichtgegroeid. Daardoor is er geen onkruid onder weg gekomen. De vraag is nu: komt deze groenbemester komend voorjaar weer voldoende terug uit het gevormde zaad? Het zou mooi zijn wanneer dat lukt. Feit is dat het dit jaar goed gewerkt heeft – met als extra voordeel dat het ook nog eens goed vocht vasthoudt en extra organische stof levert.’’




Van den Berk experimenteert ook met diverse kruiden- en bloemrijke mengsels op braakpercelen (met soms nog enkele bomen). Behalve als onderdeel voor de GLB-premie (goud), biedt het ook onderdak voor natuurlijke vijanden en levert het positieve reacties op van fietsers die langs de percelen komen.



In hoeverre is duurzaamheid een item bij jullie afnemers?

Rijkers: ,,Eerlijk gezegd nog te weinig. Maar de aandacht ervoor is wel groeiende. Er zijn enkele gemeenten en een enkele particuliere koper met concrete wensen rondom duurzame productie van bomen. Die proberen we natuurlijk zo goed mogelijk te bedienen. Naar biologische geteelde bomen is nog minder vraag. Van ons totale areaal van 450 hectare telen we sinds een jaar of vier zo’n 10 hectare biologisch onder SKAL-certificering. De eerste gemeente heeft zich dit jaar bij ons gemeld voor afname van bomen. Die leveren we over vier jaar. Het begint dus te rollen, maar het gaat heel langzaam.’’





‘Duurzaam werken is nog echt pionieren, met soms ook gewoon flinke tegenvallers’






Tot slot: leveren jullie duurzame initiatieven ook concreet geld op?

Rijkers: ,,Nee, tot dusver niet. We leveren met deze manier van werken zelfs iets in aan groei. In die zin kost het ons geld. Misschien krijgen we op termijn wat weerbaardere bomen en profiteren we daarvan in de vorm van minder kosten voor ziekte- en plaagbestrijding, maar dat kunnen we nu nog niet hard maken. Het is zogezegd dus echt pionieren, met soms ook gewoon flinke tegenvallers.

Hier tegenover staat dat we als bedrijf laten zien dat we duurzaam telen serieus nemen. Dat levert niet alleen kennis op, maar ook enthousiasme en goodwill van onze afnemers – met name in het publieke domein. Ook dat heeft voor ons waarde, zéker naar de toekomst toe. Duurzaam telen hoort wat dat betreft gewoon bij óns verhaal.’’




Van den Berk Boomkwekerijen is gespecialiseerd in het kweken van laanbomen, coniferen, vormbomen en solitaire bomen en struiken. Het assortiment bestaat uit ca. 1600 soorten en cultivars die van medium tot zeer grote maten worden gekweekt.
De totale productie strekt zich uit over ongeveer 450 hectare, waaronder teeltlocaties in Duitsland en Engeland. Daarmee behoort Van den Berk tot één van de grootste boomkwekerijen van Europa. Afnemers zijn o.a. overheden, projectontwikkelaars, themaparken, golfbanen, groenaannemers en hoveniers. Van den Berk heeft ca. 125 mensen in die






Devrinol® 45 SC is een geregistreerd handelsmerk van UPL