Hoe voldoet een spuit aan 99 procent driftreductie? Volgens Dirk de Hoog, onderzoeker precisielandbouw en spuittechniek aan de WUR, ligt de focus hier zó sterk op, dat de belangrijkste vraag dreigt onder te sneeuwen: “Hoe komt er zoveel mogelijk middel op het blad? Techneuten en teeltmensen moeten elkaar meer opzoeken.”
Dirk de Hoog:
,, Nieuwe technieken op gebied van driftreductie zullen linksom of rechtsom hun weg vinden.’’
Met efficiëntere spuittechnieken en driftbeperkende maatregelen, proberen fruittelers de emissies van gewasbeschermingsmiddelen zo veel mogelijk te beperken. Het doel: schoner oppervlaktewater en behoud van een werkbaar pakket aan middelen. Dirk de Hoog is nauw betrokken bij onderzoek en projecten waarin nieuwe emissiebeperkende technieken worden getest. Ook houdt hij zich bezig met de mogelijkheden van precisielandbouw, waarbij onder andere wordt geëxperimenteerd met datagedreven gewasbescherming.
Er is veel aandacht voor driftbeperkende technieken. Welke vragen krijgen jullie uit de praktijk?
“Er is de laatste tijd veel belangstelling voor de 99 procent reductie-maatregelen, die samenhangen met het behoud van enkele belangrijke middelen. Daar gaan veel vragen over. Steeds meer nieuwe technieken komen terecht in die DRT-klasse 99%. Wel is de vraag: - als de sticker er eenmaal op zit - hoe gebruik je de machine? Niet voor niets doet de NFO een beroep op de persoon op de spuit, want die heeft daar veel invloed op. In de afspraken tussen overheid en sector gaat het behalve over het verbeteren van de spuittechniek, ook om een betere naleving van de regels. Het doel is immers minder middelresten in het oppervlaktewater. Er zal een meetbare verbetering moeten optreden om middelen ook in de toekomst te kunnen behouden.”
‘Door het optimaliseren van de spuittechniek,
kan de bedekking met de helft omhoog’
Grovere druppels en minder lucht zijn belangrijke factoren bij het verminderen van drift. Gaat het gebruik van grovere druppels niet ten koste van de bedekking?
“Nee, niet noodzakelijkerwijs. Fruittelers, maar ook akkerbouwers, hadden die angst aanvankelijk wel, maar dat komt niet uit ons onderzoek. Het spuitresultaat is net zo goed. Er is al jaren een verschuiving gaande richting het gebruik van grovere druppels en je merkt dat de praktijk dit heeft geaccepteerd. De vraag is natuurlijk wel: hoe grof kan je gaan? Je wilt niet dat er grote druppels van de boom afrollen richting de grond, waar er misschien via de bodem emissie kan plaatsvinden. Uiteindelijk is er ergens een optimum. Hetzelfde geldt voor de hoeveelheid lucht; meer lucht is niet zaligmakend. Je wilt de eerste rij zo goed mogelijk raken, zonder te veel spuitnevel door de boom te blazen. Ook daar wil je het optimum in zoeken.”
Waar zit nog ruimte voor verbetering?
“Met de juiste combinatie van druk, druppelgrootte en hoeveelheid lucht kun je al een heel eind sturen, en kan je nog verder optimaliseren. Maar ik zie ook kansen in een andere boomconfiguratie. Er lopen bijvoorbeeld proeven met de 2D-boomgaard, waarin de teelt wordt aangepast aan de techniek. Door de haagvorm kunnen camera’s beter in de boom kijken, wat bijdraagt aan optimaal resultaat van de plukrobot, sensingtechnieken, maar ook gewasbescherming. Ik verwacht daar veel van. Als een boom minder ‘diep’ is, dan kan je immers met minder druk het middel op de juiste plek krijgen. Dat onderzoeksveld is nog lang niet uitgekristalliseerd. We hopen dan ook in die opzet proeven te gaan doen. Verder zijn er natuurlijk meer geavanceerde spuittechnieken op de markt, zoals de tunnelspuit en het gebruik van reflectieschermen, maar ook allerlei merkspecifieke oplossingen. Die bieden wellicht ook weer kansen als je met minder middel meer moet doen. Zie de tijdelijke toelating van Captan, waarvan het gebruik met 60 procent terug moet.”
In het project Next Fruit 4.0 hebben jullie ervaring opgedaan met het op dopniveau sturen van de afgifte, op basis van het boomvolume. Wat kwam daar uit?
“We hebben samen met Munckhof en KWH gewerkt aan gewasafhankelijk spuiten, met behulp van pulserende spuitdoppen. Daarbij meet een sensor aan de voorkant van de spuitcombinatie de vorm van de boom en stemt daar op basis van het bladvolume en diepte van de boom, de afgifte op af. Ons doel was om uit te zoeken of je kunt besparen op middel bij een gelijkblijvende bladbedekking, waarbij we er naar streven dat er overal evenveel middel terecht komt. Dat klinkt simpeler dan het is. Het is ons in ieder geval gelukt om aan te tonen dat het werkt. De aansturing van de acht afzonderlijke doppen werkt goed. Maar het bleek wel lastig om de techniek goed af te stellen; de besparing is beperkt als je de afgifte veilig afstelt. Wat ook nog best lastig bleek, is om exact midden tussen de bomenrijen te rijden. Dat is nodig om het boomvolume nauwkeurig te kunnen berekenen.”
Hoe snel gaan fruittelers deze techniek terugzien en welke besparing is mogelijk?
“Voorlopig is het een proof-of-principle. We hebben laten zien dat het mogelijk is om 3D-opnamen te maken van de bomenrijen en 3D te spuiten. Er is nog wel veel finetuning nodig om alles goed op elkaar af te stemmen en het ontbreekt voorlopig ook nog aan een 3D-interface, zodat je als gebruiker ook duidelijk ziet wat je doet. Maar een partij als Munckhof gaat daar zeker mee verder. Aan percentages besparing waag ik me nog even niet, maar ik verwacht wel een substantiële besparing.”
Wat gebeurt er verder aan emissiebeperking via datagedreven gewasbescherming?
“We hebben nu twee grote projecten gedraaid, Fruit4.0 en Next Fruit 4.0, met tussendoor nog Kennis Op Maat, gericht op praktijktoepassing. In het eerste project hebben we een platform ontwikkeld waarmee we autonoom door de boomgaard kunnen navigeren, kunnen waarnemen en plaatsspecifiek data vastleggen. Wat vrij snel is opgepikt, is het in kaart brengen van de bloesem en het op basis daarvan chemisch dunnen, om op die manier beurtjaren te voorkomen. Een prachtig voorbeeld van de juiste hoeveelheid middel op de juiste plek. Op die manier zijn er veel meer toepassingen denkbaar. Ook wordt er gewerkt aan beslissingsondersteunende systemen (BOS), waarmee de timing van de middelen nog beter wordt en er tegelijkertijd rekening wordt gehouden met de weersomstandigheden. Natuurlijk is de praktijk weerbarstig. Vorig jaar waren er maar weinig mogelijkheden om überhaupt te spuiten. Maar voor een zo gericht mogelijke inzet van gewasbeschermingsmiddelen, is verder onderzoek in die richting wel belangrijk.”
Komt er nog een vervolg op de Fruit 4.0-projecten?
“Voorlopig niet. Maar nieuwe spuittechnieken krijgen wel degelijk een plek in andere projecten. Er is een sectoroverstijgend project in de maak gericht op gewasbeschermingstechnieken voor de toekomst. Daar zit ook een deel fruitteelt in. En gelukkig gaan natuurlijk ook commerciële partijen zelf verder met het doorontwikkelen van nieuwe technieken.”
‘Techneuten en teeltmensen
moeten elkaar meer opzoeken’
Wat moet er wat u betreft de komende tijd gebeuren om spuittechniek te optimaliseren?
“Wat mij opvalt, is dat er momenteel zóveel focus ligt op het behalen van de 99%-driftreductieklasse, dat een andere belangrijke vraag dreigt onder te sneeuwen: Hoe komt er zoveel mogelijk middel op het blad? Die vraag is niet alleen belangrijk om milieudoelen te halen maar ook om het maximale te halen uit de nog beschikbare middelen. We weten uit eerder onderzoek dat in een standaardsituatie maar 20 tot 30 procent in de boom belandt, op de plek waar je het wilt hebben. Door het optimaliseren van de spuittechniek, kan die bedekking met de helft omhoog. Dat werkt twee kanten op. Want als er meer in de boom terecht komt, beperk je behalve drift ook andere emissieroutes, zoals uitspoeling. Ik denk dat techneuten en teeltmensen elkaar veel meer moeten opzoeken, om teelt en techniek verder op elkaar af te stemmen.”
Hoe hard gaan de veranderingen in de komende jaren?
“Als het gaat om datatoepassingen, begrijp ik dat telers nog wat afwachtend zijn. De meeste telers zijn niet in de gelegenheid om het voortouw te nemen en zullen instappen zodra bepaalde toepassingen zich hebben bewezen; plug and play. En dan kun je ook gewoon zien wat het kost en wat het oplevert. Nieuwe technieken op gebied van driftreductie zullen linksom of rechtsom hun weg vinden. Telers hebben oplossingen nodig en zullen het maximale uit hun middelen willen halen.”