In de kantine van het bedrijf Gerja hangt een poster met afbeeldingen van schadelijke insecten en hun biologische bestrijders. Rob Dirkx, verantwoordelijk voor de gewasbescherming, wijst er een paar keer op tijdens het gesprek. “Ik ken die beestjes niet altijd precies bij naam, maar weet wel aardig goed welke roofmijt of sluipwesp je waarvoor kunt inzetten. Als het kán, gaan we altijd voor biologische bestrijding. Chemisch ingrijpen doen we alleen als het echt niet anders kan.”

De laatste jaren is vooral wittevlieg een behoorlijk hardnekkige plaag op het bedrijf. “We proberen deze met biologische bestrijders onder de duim te houden, maar dat valt eerlijk gezegd niet altijd mee”, vertelt Dirkx. De afgelopen jaren werd meestal begonnen met het uitzetten van Swirskii-mijt, gevolgd door Encarsia-sluipwespen op specifieke probleemplekken. Helaas bleek deze biologie niet altijd even goed op gang te komen, waardoor wittevlieg steeds meer de overhand kreeg. Afgelopen seizoen liepen twee gevoelige soorten daardoor behoorlijk onder de roetdauw. Om erger te voorkomen werden hierop Delphastus-kevers ingezet, maar ook deze ‘schoonmakers’ konden niet voorkomen dat er in beide soorten flinke schade ontstond. Dirkx noemt de aanhoudende druk van wittevlieg weliswaar zorgelijk, maar niet onoverkomelijk. “Zoals gezegd willen we de biologie het werk laten doen en daarom proberen we die zo lang mogelijk in de benen te houden. Dat wil wel eens wat leergeld kosten, zoals afgelopen jaar, maar we krijgen het proces van natuurlijke bestrijding tegelijkertijd ook steeds beter in de vingers. Die kennis en ervaring wordt naar de toekomst toe steeds belangrijker en heeft dus ook z’n waarde”, vindt hij. Pas vanaf september of oktober – wanneer de plaagdruk echt te groot wordt – haalt het bedrijf de spuitrobot van stal. Tot begin april wordt de kas dan in een twee- tot driewekelijkse cyclus schoon gehouden met een uitgekiende mix van selectieve chemische (w.o. Sivanto Prime) en groene insecticiden (geleverd door Royal Brinkman). Hierbij worden de biologische bestrijders van onder meer spint en mineervlieg zoveel mogelijk ontzien. De spuitstrategie en middelenkeuze gebeurt in nauw overleg met Bert Duijndam, de vaste adviseur bij Gerja. “Na elke spuitronde bekijken we samen hoe de gewassen erbij staan en bepalen we wat het vervolg moet zijn. De  middelenkeuze komt vooral uit de koker van Bert, ik bekijk vooral of dat praktisch haalbaar en uitvoerbaar is”, zo beschrijft Dirkx de samenwerking.

Afgelopen seizoen heeft het bedrijf voor het eerst met Sivanto Prime gewerkt. “Een zeer sterk en effectief middel, niet alleen tegen wittevlieg maar ook tegen wolluis”, vindt Dirkx. Hij vertelt dat wolluis met name de laatste drie à vier jaar steeds vaker voorkomt in het gewas. “Het zijn taaie beestjes die diep in de plant zitten. Daardoor kunnen ze goed overleven. Zitten ze eenmaal op een plek, dan krijg je ze daar nauwelijks meer weg.’’ Aanvankelijk heeft het bedrijf geprobeerd om wolluis met de roofkever Cryptolaemus montrouzieri aan te pakken, maar dat had onvoldoende effect. Drie behandelingen met Sivanto Prime hadden wél het gewenste effect, “Op de behandelde plekken hebben we geen enkele wolluis meer gevonden”, zo besluit Dirkx.