Terug
Specialist in suikermais
Volgende
Onkruidbestrijding sterk gericht op haagwinde
sluiten

Mais Koerier april 2018

Zorgen om maisteelt

,, De toekomst van de maïsteelt in Vlaanderen kun je gerust zorgelijk noemen, met name op het gebied van bemesting en onkruidbestrijding zijn de uitdagingen voor de telers behoorlijk groot." Dat zegt Gert van de Ven, onderzoeker voedergewassen bij het landbouwcentrum voor voedergewassen in Geel (B.). Mais Koerier sprak met hem over de belangrijkste discussie- en knelpunten die momenteel bij de zuiderburen spelen.

Gert van de Ven is onderzoeker voedergewassen bij het Landbouwcentrum voor Voedergewassen in Geel (B).

Om te beginnen: wat is het Landbouwcentrum voor Voedergewassen (LCV)?

,,Het Landbouwcentrum voor Voedergewassen coördineert in Vlaanderen het praktijkonderzoek rond voedergewassen. Verspreid over Vlaanderen voeren diverse partners onderzoek uit en organiseren ze voorlichtingsacties. Het proefcentrum voor de melkveesector 'Hooibeekhoeve' is een van de partners van het LCV in de provincie Antwerpen (grenzend aan Noord-Brabant, red.). Hier voeren we onder andere praktijkproeven uit in gras en maïs envoorzien melkveehouders van allerlei praktische informatie voor hun bedrijfsvoering. Daarnaast proberen we ook steeds nadrukkelijker de maatschappij te betrekken bij de sector. Onderwerpen als agrobiodiversiteit en landbouweducatie zijn daarom belangrijke pijlers geworden binnen het proefcentrum.''

Welke rol speelt de maïsteelt in jullie gebied?

,,Een erg grote rol. In de Provincie Antwerpen vind je veruit de meeste gespecialiseerde melkveehouderijbedrijven van Vlaanderen. Daarom wordt maar liefst 87 procent van de beschikbare landbouwgrond ingevuld met voedergewassen. Op ongeveer 40 procent van die percelen staat maïs, waarvan het overgrote deel als monocultuur. Dat betekent dat er op heel veel percelen vele jaren achter elkaar maïs wordt geteeld. En juist dát begint zich steeds meer te wreken.''

welke problemen veroorzaakt deze langdurige maïsteelt?

,,De grootste problemen doen zich voor bij de onkruidbestrijding. We krijgen steeds meer te maken met nieuwe grassoorten die we heel moeilijk kunnen bestrijden. Behalve de bekende vingergrassen en naaldaar-soorten, zien we ook steeds meer nieuwe gierstgrassen opduiken, zoals kale gierst en Zuid-Afrikaanse gierst. Deze vertegenwoordigers uit de Panicum-familie zijn erg moeilijk te bestrijden. Tegelijkertijd kampen we met het probleem dat er nog maar erg weinig herbiciden beschikbaar zijn voor de maïsteelt. Zo is vorig jaar het belangrijke grassenmiddel Clio Elite van de markt verdwenen en geldt sinds 2016 voor tebutylazine-houdende middelen een verplichte bufferzone van 20 meter langs watervoerende waterlopen. Dit laatste betekent dat TBA's in de praktijk bijna niet meer kunnen worden ingezet. Als brede onkruidbestrijder die ook goed grassen meepakt, schiet eigenlijk alleen het middel Laudis over. En dat is op z'n zachtst gezegd een behoorlijk riskante situatie.''

Hoe pakken Vlaamse maïstelers de onkruidbestrijding nu aan?

,,Her en der wordt nu wat met vooropkomstmiddelen gewerkt. Maar de resultaten daarmee zijn erg wisselend. Deze bodemherbiciden hebben vocht nodig voor een goede werking, maar dat is alles behalve een zekerheid hier op de droge zandgronden.''

En mechanische onkruidbestrijding; is dat een optie?

,,We onderzoeken als proefbedrijf nu een aantal combi's van mechanische en chemische onkruidbestrijding. Maar eerlijk gezegd verwacht ik niet dat telers daar op korte termijn iets mee gaan doen. De bedrijven in onze regio zijn daar veelal te groot voor; die hebben andere zaken aan hun hoofd dan in het groeiseizoen maïs te schoffelen of te wieden. Ook valt de ideale periode voor de mechanische onkruidbestrijding vaak samen met de grasoogst. Veel meer perspectief zie ik in het stimuleren van vruchtwisseling. Zoals gezegd wordt nu vaak vele jaren achtereen maïs op hetzelfde perceel verbouwd. Dat móet en dat kán anders. Proeven hebben laten zien dat vruchtwisseling - bijvoorbeeld met gras/klaver, graan of voederbieten - niet alleen een hele mooie mogelijkheid biedt om lastige onkruiden op z'n minst te halveren; het geeft ook een 10 procent hogere opbrengst bij de volgende maïsteelt. Die voordelen willen we de komende jaren beter onder de aandacht brengen bij telers.''

Hoe zit het in Vlaanderen met ziekten in maïs? Zijn er knelpunten op dit vlak?

,,Eerlijk gezegd is dit niet echt een groot item in ons werkgebied. In 2008 hadden we een jaar met veel Helminthosporium (bladvlekkenziekte, red.), maar dat probleem is ondertussen redelijk onder controle, onder andere door gebruik van tolerante rassen. Afgelopen jaar kwam hier wat meer builenbrand voor dan anders, maar ook dat is niet iets waar we ons echt zorgen over maken.''

En op het gebied van plagen; wat speelt daar?

,,De belangrijkste belagers van dit moment zijn de maïsstengelboorder, de ritnaald en de maïswortelkever. Van de eerste - de maïsstengelboorder - krijgen we eerlijk gezegd maar weinig meldingen binnen. We weten dat deze in het zuiden van Limburg, Vlaams-Brabant en Wallonië her en der schade veroorzaakt, maar over de precieze omvang tasten we eerlijk gezegd nog wat in het duister. Omdat de volwassen mot in grasland kan overleven, zou het een groot potentieel gevaar kunnen zijn. Maar nogmaals; het aantal schademeldingen blijft tot dusver erg klein, waardoor we het vooralsnog niet als groot probleem aanmerken. Van ritnaalden is bekend dat deze vooral in het tweede jaar na het scheuren van grasland problemen op kan leveren. Maar de laatste jaren zien wij ook ritnaaldenschade in monoculturen maïs. Om erachter te komen wat de oorzaken hiervan zijn hebben we drie jaar geleden een monitoringsproject opgezet. Helaas hebben we hieruit nog geen conclusies kunnen trekken, omdat deze vanwege overvloedige regen (2016) en droogte (2017) niet goed uit de verf kwamen. Zolang we niet meer weten, adviseren we telers met ritnaaldenschade om behandeld zaaizaad (Sonido) te gebruiken of bij het zaaien een bodeminsecticide te gebruiken.

De meest ongrijpbare plaag is de maïswortelboorder (diabrotica, red.). Tot nu toe hebben we deze kever in twee regio's gevonden: rond de luchthaven van Zaventem en tussen Antwerpen en Mechelen. Alles duidt erop dat de kever via luchttransport binnen is gekomen. Daar waar de kever gevonden is geldt een veiligheidszone (cirkel, red.) van een kilometer. In deze zone zijn maïstelers verplicht om te ploegen - zodat de kever niet kan overleven op gewasresten, en moeten er (bodem)insecticiden worden toegepast. Verder zijn telers verplicht om vallen te zetten, zodat eventuele uitbreidingen zo snel mogelijk gesignaleerd worden. Deze vallen zijn dit jaar overigens ook geïnstalleerd op alle belangrijke toegangswegen/ snelwegen vanuit het buitenland naar België. Wat deze intensieve monitoring precies op zal leveren durf ik niet te zeggen. Blijft het bij enkele exemplaren of neemt de populatie toe...? We weten het gewoon niet. Zelf verwacht ik dat het probleem niet snel zal groeien. De kever heeft namelijk maïswortels nodig om te kunnen overleven. Als we die - binnen de huidige cirkels - goed onderwerken zouden we het probleem binnen de perken moeten kunnen houden.''

Tot slot: naast de onkruidbestrijding noemt u de stikstofbemesting in maïs ook als 'zorgelijk'. Wat is daar aan de hand?

,,Op dit moment mogen maïstelers nog maar 135 kilo stikstof geven, waarvan 100 kilo uit dierlijke mest en 35 kilo uit kunstmest. Op basis van grondmonsters is echter aangetoond dat op onze gronden minimaal 165 kilo nodig is voor een goede en zekere opbrengst van de maïs.''

Telers missen dus 30 kilo stikstof...?

,,Ja, en dat zien we vooral tijdens stressvolle periodes, zoals na droogte of overvloedige regen. De maïs kan zich dan onvoldoende herstellen, waardoor het gewas tot aan de oogst duidelijk achterblijft.''

Wat kunnen maïstelers doen om eventuele schade te beperken?

,,Belangrijk is om de focus op een goede bodemconditie te leggen. Daarmee kunnen stressvolle periodes veel beter worden doorstaan. De afgelopen jaren hebben we daarom veel voorlichting gegeven over groenbemesters, vruchtwisseling en grondbewerking. Daarbij hebben we regelmatig de vergelijking gemaakt met melkkoeien: voor een goede productie moeten die in goede conditie zijn. Voor de bodem is dat niet anders.''

+Colofon