Terug
Aandachtspunten bij gelijkzaai
sluiten

Mais Koerier april 2019

'Wij willen het maximale uit de maisteelt halen'

,,Van grasland kun je meerdere snedes in een seizoen halen, maar van maïs krijg je maar één oogst. Die teelt moet dus in één keer goed zijn'', zegt Jan-Henk Waterink uit Beerzerveld (Ov.). Samen met zijn broer Roelof-Jan probeert hij elk seizoen het maximale uit de maïsteelt te halen. Aandacht voor het gewas en 'de juiste maatregelen op het juiste tijdstip nemen' zijn essentieel voor structureel hoge(re) opbrengsten. Grondbewerking, zaaien en onkruidbestrijding voeren de broers daarom zelf uit.

Jan-Henk Waterink heeft samen met zijn broer Roelof-Jan een melkveebedrijf met ruim 100 melkkoeien in Beerzerveld (Ov.). De melkproductie ligt op 10.200 kg/koe/jaar (4,25% vet en 3,54% eiwit). De broers beschikken over 40 hectare dalgrond. Daarvan is 32 ha grasland en 8 ha maïsland.

Of hij een fanatieke maïsteler is? Jan-Henk Waterink lacht en kaatst de vraag meteen terug. ,,Tja, wat vind je fanatiek...? We behandelen maïs gewoon als een volwaardig akkerbouwgewas. En dat betekent dat we er alles aan doen om een goede opbrengst van het land te halen. We maken daarvoor ons eigen keuzes, die soms
afwijken van de gangbare praktijk. Maar daar hebben we tot nu toe redelijk succes mee.'' Het afgelopen jaar oogstte het bedrijf gemiddeld 22 ton droge stof van een hectare - een opmerkelijk goed resultaat in extreem droog seizoen. Volgens Jan-Henk heeft de opdrachtige dalgrond rondom het bedrijf daar een flink handje bij geholpen. ,,Dat heeft de maïs door de moeilijkste periode heen gesleept'', zo durft hij wel te stellen. Maar ook de structurele aandacht voor bodemkwaliteit en vruchtbaarheid werpt onmiskenbaar zijn vruchten af. ,,We werken al jaren aan een goede ontwatering van onze percelen en rijden alleen mest uit als de grond dat kan hebben. Ook dat soort zaken gaan steeds meer in ons voordeel werken.''

Werkzaamheden in eigen hand houden

Om de juiste maatregelen op het juiste tijdstip uit te kunnen voeren, houden de broers Waterink veel werkzaamheden in eigen hand. Bij het ploegen streven ze naar een redelijk grove, maar toch ook vlakke toplaag. ,,Daardoor krijgen slemp en stuiven zo min mogelijk kans'', zo motiveert Jan-Henk. Om een optimale aansluiting
tussen zaaibed en ondergrond te krijgen, rijdt hij voorafgaand aan het zaaien met dubbellucht spoor aan spoor over het land. Het zaaien gebeurt ook in eigen beheer, de laatste jaren met een gehuurde zaaimachine van een loonwerker. De GPS van deze machine matcht met de hakselaar van het loonbedrijf, waardoor er ook met taakkaarten gewerkt kan worden. Ook de onkruidbestrijding in de maïs voert het bedrijf zelf uit. Daarbij wordt zo veel mogelijk ingezet op het gebruik van bodemherbiciden, direct na zaai. De laatste jaren kon de maïs regelmatig schoon worden gehouden met uitsluitend bodemherbiciden. ,,Omgerekend ben je dan voor zo'n €35 per hectare helemaal klaar'', aldus Jan-Henk. Alleen langs de randen spuit hij soms nog een keer met een contactmiddel, zodat onkruiden niet vanuit de randen het perceel binnen kunnen komen. Omdat bodemherbiciden vocht nodig voor een goede werking, is het spuittijdstip erg belangrijk. Jan-Henk: ,,Met een eigen veldspuit zijn we heel slagvaardig en kunnen we het beste tijdstip uitkiezen. Wij proberen altijd zo kort mogelijk voor een regenbuitje te spuiten. Dan haal je het maximale rendement uit deze middelen.''


Proefveld voor onderzaai

Hoewel de veehouder graag met bodemherbiciden werkt, betwijfelt hij of deze de komende jaren voldoende beschikbaar blijven voor de maïsteelt. ,,Veel bodemherbiciden hebben een matig milieuprofiel en staan daarom op de wip. De kans dat ik in de toekomst meer met na-opkomstmiddelen moet gaan werken is daarom toch wel reëel.'' Wanneer dat scenario werkelijkheid wordt, zet Waterink het liefst in op een zeer vroege bespuiting, wanneer het onkruid nog amper zichtbaar is. ,,Die wijsheid heb ik afgelopen jaar opgedaan in een proefveld van Bayer, dat hier achter het bedrijf heeft gelegen. De vroegste bespuitingen gaven daarin bijna altijd de beste onkruidbestrijding.'' De veehouder vertelt dat het proefveld vooral is aangelegd om de mogelijkheden van onderzaai en een daarbij passende onkruidbestrijding nog een keer grondig te onderzoeken (zie ook kader). Nu - half maart - zijn er enkel nog wat banen met Engels raai, Italiaans raai en verschillende bladkoolsoorten te zien. ,,Die drie objecten hebben in ieder geval gedaan wat ze moesten doen: mineralen vangen en uitspoeling van nitraat voorkomen'', zo trekt de veehouder zijn conclusie.

Keuze voor vroeg ras

Hoewel Waterink de verschillende opties van onderzaai zeker heeft overwogen, kiest hij komend seizoen toch voor een vroeg maïsras dat voor 1 oktober wordt geoogst. ,,Op dit moment past het zaaien van een vroeg ras ons gewoon het beste. Hiermee kunnen we onze eigen manier van zaaien aanhouden en kunnen we ook zonder risico's bodemherbiciden blijven gebruiken. Met de onderzaai van Italiaans raaigras moet je eigenlijk tot het 6-bladstadium van de maïs wachten om mogelijke schade door bodemherbiciden uit te sluiten. Dat is voor ons nog even iets teveel gedoe'', aldus de veehouder. Nog een minpunt van onderzaai vindt hij het 'wegsnoepen'' van mineralen door het gras. ,,Ik heb liever dat die helemaal ten goede komen aan de maïs.'' Verder moet er bij onderzaai een loonwerker worden ingeschakeld die dit werk
uit kan voeren. ,,Ook dat is weer een extra kostenpost die ik liever niet heb.'' Omdat het merendeel van maïstelers kiest voor een vroeg ras zonder onderzaai, maakt Waterink zich wel enige zorgen over de oogst. ,,Om de maximale opbrengst eruit te halen wil iedereen straks zo dicht mogelijk tegen 1 oktober zijn maïs laten hakselen.
Het kan bijna niet anders of dat wordt dringen in de laatste weken van september. Hopelijk krijgen de loonbedrijven het voor elkaar om daar een redelijke planning voor te maken.

Rogge of Japanse haver?

Welke groenbemester er na de maïsoogst wordt ingezaaid, weet Waterink op dit moment nog niet. Dat kan rogge zijn, maar misschien ook wel Japanse haver. Dat gewas geeft niet alleen heel veel wortelmassa, maar sterft na een vorstperiode ook vrij vlot af. ,,Dat laatste vind ik een groot voordeel, want ik ben er eerlijk gezegd niet zo'n fan van om de groenbemester in het voorjaar nog dood te moeten spuiten'', zo geeft de veehouder aan. Minpunten van Japanse haver zijn echter dat het zaaien tamelijk nauw luistert en dat het zaaizaad duurder is dan rogge. Dat maakt een keuze dus best nog even lastig. ,,Gelukkig heb ik nog een half jaar om hierover na te denken. Eerst maar eens zien dat we komend seizoen weer een goed gewas van het land halen'', zo besluit Waterink het gesprek.
+Colofon