Meer nuttige insecten in de akkers
,,Geïntegreerde bestrijding is niet iets dat je zomaar even op je bedrijf in kunt voeren. Daarvoor is het veel te complex. Toch zullen we meer nuttige insecten in de akkers moeten krijgen. Dat vraagt niet alleen om veel meer onderzoek, maar ook om actieve telers die er - met ondersteuning van adviseurs - op hun eigen bedrijf mee aan de slag gaan.''
Banker fields inzetten
Om meer nuttige insecten de gewassen in te trekken, kunnen telers overwegen om enkele banen of stroken met 'lokplanten' aanleggen - ook wel banker fields
genoemd. In uien zouden dat bijvoorbeeld aardbeien, maïs, vlas of klaver kunnen zijn. Deze plantsoorten stimuleren de ontwikkeling van nuttige insecten. Sterk raadt het inzaaien van bloemranden af, omdat dit bestuivers en andere nuttige insecten juist uit het gewas trekt. Bovendien parasiteren de nuttigen in deze bloemranden juist op elkaar, omdat er veel teveel soorten in de mengsels zitten. ,,Kies dan liever voor één soort, zoals bijvoorbeeld Phacelia. Daarvan weten we dat het een bijdrage levert aan de bestrijding van schadelijk insecten.'' De IPM-specialist erkent dat geïntegreerde bestrijding in open teelten nog heel veel vraagtekens kent. ,,Wat is de bodemsamenstelling van het perceel en welk voorgeschiedenis heeft het? Welke teeltmethoden zijn er gehanteerd en welke middelen zijn er in het verleden gebruikt? Dat zijn allemaal factoren die het resultaat van geïntegreerde bestrijding behoorlijk kunnen beïnvloeden. Dus nogmaals: het wordt hoog tijd dat we ons intensief in deze materie gaan verdiepen'', zo besluit hij.
Guido Sterk is directeur van IPM Impact in Kuringen (Bel.). Zijn bedrijf voert praktijkproeven uit op het gebied van geïntegreerde gewasbescherming (Integrated Pest Management/IPM) en helpt opdrachtgevers om IPM-strategieën en -hulpmiddelen zo goed mogelijk in de praktijk te implementeren.
Dat zegt Guido Sterk, specialist op het gebied van geïntegreerde gewasbescherming (ook wel Integrated Pest Management - IPM - genoemd). Volgens hem mist er momenteel nog veel essentiële kennis in de groentesector over de insectenwereld. ,,Willen we de nuttige insecten meer in voor ons voordeel laten werken, dan zullen we eerst goed moeten begrijpen hoe ze leven en hoe we ze vervolgens kunnen lokken. Vooral voor de buitenteelten zal dat een enorme uitdaging zijn.'' Volgens de IPMspecialist is hiervoor eerst een andere mindset en een gedragsverandering nodig. ,,We moeten af van het idee dat een ziekte of plaag helemaal uitgeroeid moet worden. In plaats daarvan moeten we naar economische schadedrempels. Zelf zie ik dat een combinatie van nuttige insecten én selectieve gewasbeschermingsmiddelen prima gewassen kan voortbrengen, zowel in opbrengst als in kwaliteit. Alleen vergt het wel veel kennis, die in de praktijk nog maar weinig aanwezig is.'' et idee dat plagen in de toekomst alleen via biologische bestrijding beheerst kunnen worden, is volgens de Belg een illusie. ,,We hebben de chemie nodig, al is het maar om de constante aanvoer van nieuwe exoten de baas te blijven. Ik zeg daarom: biologisch als het kan, chemisch als het moet.''
Geïntegreerde bestrijding van trips
De afgelopen twee jaar werkte Sterk intensief samen met Bayer en Cebeco Agrochemie aan de opzet van een geïntegreerde bestrijdingsstrategie tegen trips in uien. Daarvoor werden onder meer praktijkproeven aangelegd in Flevoland. Als 'nulmeting' werden eerst alle nuttige insecten gecategoriseerd en geteld. ,,Een zeer tijdrovende klus, maar ook een klus die heel veel nieuwe kennis heeft opgeleverd'', zo vertelt de IPM-specialist. In schema's laat hij zien welke rol nuttige insecten, zoals gaasvliegen, roofmijten, kortschildkevers en roofwantsen kunnen spelen bij de predatie van de schadelijke uientrips. ,,De uitdaging voor de toekomst is om het deze nuttige insecten zo goed mogelijk naar de zin te maken, zodat zij hun bijdrage kunnen leveren bij de bestrijding van trips.'' De proeven van afgelopen seizoen laten zien dat selectieve middelen zoals Batavia, Movento OD, Benevia® en Flipper prima samengaan met nuttige insecten en dat hiermee ook veruit de beste resultaten worden behaald. ,,Ook deze middelen doden her en der nog wel een insect, maar ze zorgen voor een veel betere balans tussen het doden van trips en het sparen van nuttigen. En juist dat is nodig om plagen te kunnen beheersen'', zo stelt de bioloog. Wat ook opvalt is dat synthetische pyrethroïden veel minder goed scoren bij de bestrijding van trips. Volgens Sterk is dit het gevolg van enerzijds resistentie n anderzijds het doden van zeer veel nuttige insecten.
,,Pyrethroïden zorgen voor een dierlijke woestijn; alles wordt ermee dood gemaakt. Waar mogelijk moeten we daar zo snel mogelijk van afkomen.'' Een knelpunt hierbij is echter dat er voor belangrijke probleeminsecten, zoals bijvoorbeeld de kool-, wortel-, uienvlieg en aardvlooien weinig of geen selectieve middelen voorhanden zijn.
Volwassen gaasvliegen zijn lichtgroen van kleur en hebben twee paar transparante, gaasachtige vleugels. Gaasvliegen hebben grote, bolle ogen met een metaalachtige kleur. Daarom worden ze ook wel goudoogjes enoemd.
De larven van de gaasvlieg staan bekend als grote rovers. Zij voeden zich vooral met bladluizen, trips en spint.
Kortschildkevers zijn zeer goed in het opruimen van schadelijke bodemorganismen. Een voorbeeld daarvan is de Atheta coriaria, die een sterke voorkeur heeft voor trips.
Roofmijten leven zowel in de grond als op planten, waar ze op alle mogelijke kleine insecten jagen, waaronder trips.