Herbiciden

Atlantis® Star

Herbicide in de teelt van wintertarwe, winterrogge en triticale.

Werkzame stoffen

9 g/kg iodosulfuron-methyl-natrium

45 g/kg mesosulfuron-methyl

22,5 g/kg thiencarbazon-methyl

Atlantis Star bevat de werkzame stoffen mesosulfuron-methyl, iodosulfuron-methyl-natrium en thiencarbazone-methyl.
Mesosulfuron-methyl en iodosulfuron-methyl-natrium behoren tot de sulfonylureum verbindingen. De HRAC code is B. Deze werkzame stoffen worden hoofdzakelijk door het blad opgenomen en in mindere mate door de wortels.
Thiencarbazone-methyl behoort tot de sulfonyl-aminocarbonyl-triazolinone groep. De HRAC code is ook.B. Deze werkzame stof wordt zowel door de wortels als door de bladeren opgenomen.

De werking van Atlantis Star wordt na enkele dagen zichtbaar in de vorm van het stop zetten van de groei, wat resulteert in necrose van het blad en afsterving van de gehele onkruidplant (na 2-4 weken).

Atlantis Star bestrijdt eenjarige grassen zoals duist, windhalm, dravik, straatgras en raaigrassen, alsook eenjarige breedbladige onkruiden zoals echte kamille, kleefkruid, veelknopigen, ganzevoetsoorten, akkerviooltje, paarse dovenetel, hoenderbeet en ereprijssoorten.

Over het algemeen zijn onkruiden in een jong stadium het meest gevoelig. Het beste resultaat wordt verkregen als de onkruiden actief groeien.

ATTENTIE
De behandeling moet steeds worden uitgevoerd op een gezond gewas, dat niet is verzwakt door ziekten, insecten, gebreksverschijnselen of
andere factoren die de normale ontwikkeling van het gewas kunnen verstoren.
Pas Atlantis Star toe bij groeizaam weer (temperatuur boven de 5°C en luchtvochtigheid hoger dan 60%).
Niet toepassen binnen 3 dagen na nachtvorst of als nachtvorst wordt verwacht.
Bij voorkeur niet toepassen op een nat gewas.
Op een droog gewas vindt de opname van de actieve stof binnen 1-2 uur na toepassing plaats.
Regen nadien, beïnvloedt de werking nauwelijks meer.
Atlantis Star moet gecombineerd worden met een veresterde koolzaadolie.
In winterrogge niet meer dan 0,2 kg Atlantis Star per ha toepassen.
Tegen moeilijke duist, dravik, wilde haver en raaigras altijd de hoogste dosering aanhouden.

AANVULLING VOLGGEWASSEN
Voor de zaai van kruisbloemige groenbemesters volstaat een oppervlakkige grondbewerking van 10 - 15 cm.
Naast de in het WG aangegeven mogelijke volgewassen kunnen ook cichorei en vlas worden verbouwd als nateelt.
Voorafgaand aan deze teelten en die van alle andere gewassen dient een kerende grondbewerking te worden uitgevoerd.
Ongunstige weersomstandigheden, zoals langdurige droogte na toepassing, overvloedige regenval of erosie hebben mogelijk een effect op de
snelheid van herbiciden afbraak en daarmee op de hoeveelheid residu in de bodem.
Het risico voor volggewassen kan beperkt worden door het uitvoeren van een kerende grondbewerking, alvorens het volggewas in te zaaien of te
planten. De grondbewerking moet zorgen voor een goede menging van grond van verschillende diepte. Iedere vorm van minimale
grondbewerking wordt ontraden.

AANVULLING VERVANGGEWASSEN
Bij herinzaai na het mislukken van de teelt, kan naast zomertarwe - mits ook hier een kerende grondbewerking wordt uitgevoerd - maïs worden verbouwd.

REINIGING SPUITAPPARATUUR
Het is uiterst belangrijk de tank goed te reinigen (inclusief dop- en pompfilters en leidingen) met bijvoorbeeld Primaclean alvorens een volgende bespuiting uit te voeren in een andere teelt.

Zie voor toelating kleine teelten tevens het etiket