,,Wie bij de bestrijding van duist steken laat vallen, kan die bijna niet meer herstellen. Daarom móet je blijven investeren in een zo compleet mogelijke duistbestrijding.’’ Dat zeggen tarweteler Otto Knottnerus in Nieuwolda (Gr.) en Jan Derks Kloosterboer van Agrifirm. Samen bespreken ze de actuele situatie rondom dit ‘horror-onkruid’ en nemen ze ook alle mogelijk teelt- en spuitmaatregelen nog een keer door.
Otto Knottnerus (links) heeft een akkerbouwbedrijf in Nieuwolda (Gr.). Op 98 hectare kleigrond verbouwt hij wintertarwe (68 ha), suikerbieten (18 ha), luzerne (5 ha) en tulpen (3 ha, teelt en broei). Ongeveer 4,5 hectare is agrarisch natuurbeheer. Jan Derks Kloosterboer is teeltspecialist akkerbouw bij Agrifirm.
,,Nee, we hebben op dit moment niks te klagen. De tarwe is er mooi op tijd in gekomen en de gewassen staan er prima op. Wat dat betreft is de start heel wat makkelijker geweest dan vorig jaar. Iedereen heeft hier onder goede omstandigheden kunnen zaaien.’’ Otto Knottnerus schetst in een paar zinnen hoe de aanloop van het wintertarweseizoen is verlopen. Samen met adviseur Jan Derks Kloosterboer van Agrifirm – die ook bij gesprek aanwezig is – bespreekt hij de laatste actualiteiten binnen de tarweteelt. En ook kijken ze alvast vooruit naar de eerste teelmaatregelen voor het voorjaar.
Een min of meer ‘vanzelfsprekend’ gespreksonderwerp is de aanpak van duist. Knottnerus vertelt dat zijn tarwepercelen relatief schoon zijn – vooral met dank aan zijn vader. ,,In zijn tijd als boer is hij altijd heel scherp geweest op duist en nog steeds loopt hij in het voorjaar door de gewassen om de overgebleven exemplaren er handmatig uit te halen. Daar pluk ik nu de vruchten van. Behalve dat we maar weinig schade van duist ondervinden in onze tarwe, kunnen we ook duistvrij stro leveren. Daar krijgen we van onze Noord-Hollandse afnemer een mooi extraatje voor’’, zo vertelt de akkerbouwer. Ook Kloosterboer stelt dat een intensieve aanpak van duist essentieel is om de tarweteelt in de benen te houden. ,,Wie daar in het verleden steken heeft laten vallen, kan dat bijna niet meer goed maken. Ik ken genoeg percelen die zo onder de duist zitten, dat een rendabele tarweteelt niet meer mogelijk is. Blijven investeren in een zo compleet mogelijke duistbestrijding is daarom essentieel voor het behoud van de tarweteelt’’, zo stelt hij.
Vals zaaibed maken
Een goede duistbestrijding begint volgens beide mannen met netjes ploegen, liefst zo snel mogelijk na de oogst. Direct daarna wordt er gekopegd, waardoor er een vals zaaibed ontstaat en duistplanten de tijd krijgen om te kiemen. De ontkiemde duist wordt kort voor het zaaien weer afgebrand met Roundup. Volgens Kloosterboer is het afbranden van een (geslaagd) vals zaaibed een zeer belangrijke basis voor de duistbestrijding. ,,Uit onderzoek weten we dat je daar zeker de helft duistplanten mee opruimt. Het is dus alleszins de moeite waard om daar veel aandacht aan te besteden.’’
Najaarsbespuiting
Direct na het zaaien volgt de najaarsbespuiting (met Herold). Hoewel één bespuiting nog steeds de standaard is in zijn werkgebied, zijn er volgens Kloosterboer inmiddels ook telers die voor twee najaars-toepassingen gaan – met name op percelen met veel duist. Dat gebeurt dan direct na zaaien en daarna nog een keer kort na opkomst. Omgekeerd waren er in de herfst van 2023 ook meerdere percelen waarop helemaal geen bespuiting mogelijk was vanwege het natte weer. ,,Daar hebben we afgelopen voorjaar dan ook een forse toename van duist gezien’’, zo weet hij.
Volgens de adviseur zijn er daardoor afgelopen herfst zelfs een aantal gezaaide tarwepercelen weer doodgespoten en opnieuw ingezaaid om zo de massaal opgekomen duist alsnog de kop in te drukken. ,,Natuurlijk is dat een behoorlijk rigoureuze en dure maatregelen, maar het voorkomt wel dat de duistbezetting oncontroleerbaar wordt.’’
‘Regelmatig monitoren is echt wel zinvol. Zo kun je de bespuiting veel beter timen’
Voorjaarsbespuiting
Wat betreft de voorjaarbespuiting tegen duist (met Atlantis Star) is het vooral belangrijk om op tijd te zijn. ,,In een vroeg stadium is duist het meest gevoelig voor Atlantis Star en is de effectiviteit het grootst. Dus: zodra duist weer aan de groei komt, moet je spuiten zodra de omstandigheden dat toelaten’’, zegt Kloosterboer. Die groeistart van duist is te zien doordat er dan kleine witte puntjes aan de wortels komen. ,,Je moet dus echt het veld in en wat duistplantjes optrekken. Alleen zo weet je echt wanneer duist weer aan de groei is.’’
Omdat de periode na zaai vrij droog is geweest, houdt de adviseur er rekening mee dat de najaarsbespuiting niet overal even goed gelukt is. ,,Dat is des te meer reden om al vroeg in het voorjaar te monitoren op duist en op tijd met Atlantis Star te spuiten.’’
Volgens Knottnerus is vroeg spuiten soms wel een ding, omdat er in het vroege voorjaar genoeg redenen zijn om juist niet het land op te gaan. ,,Het helpt dan wel als je zelf constateert dat duist weer aan de groei is. Wat dat betreft is regelmatig monitoren echt wel zinvol en kun je de bespuiting veel beter timen.’’
Nog een belangrijk aandachtspunt bij de voorjaarbespuiting is de luchtvochtigheid. Volgens Kloosterboer moet deze minimaal 80 tot 85 procent zijn voor een goede werking van het middel. Knottnerus geeft aan hier ook écht op te sturen. ,,Ik heb zelf een luchtvochtigheidsmeter en die hou op de dag van spuiten goed in de gaten. Zodra het zonnetje teveel gaat schijnen en de RV teveel zakt, stop ik met rijden – ook wanneer het bijna klaar is. Dat kan vervelend zijn, maar voor een goed resultaat heb ik dat wel over.’’
Resistente duist
Als meest zorgelijk punt bij de voorjaarsonkruidbestrijding noemen beide mannen de toename van resistente duist. Kloosterboer vertelt dat er percelen zijn waar inmiddels meer dan 80 procent van de duist resistent is en dat de opbrengst daardoor minimaal gehalveerd wordt. ,,Op dat soort percelen is een rendabele tarweteelt onmogelijk geworden’’, zo stelt hij.
Hoewel Knottnerus op dit moment nog vrijwel geen last van heeft van resistente duist, ziet hij het wel degelijk als een bedreiging. ,,Daarom voer ik ook al mogelijke maatregelen tegen duist zo compleet en precies mogelijk uit’’, zo benadrukt hij nog maar eens. Een optie die wat hem betreft nog ‘open’ ligt is het aanpassen van het bouwplan, waardoor aandeel wintertarwe wordt teruggebracht van 70 naar 50 procent. ,,Door een nieuw gewas toe te voegen – zoals bijvoorbeeld peulvruchten - krijg je meer mogelijkheden om duist te bestrijden. Mocht in de toekomst nodig zijn, dan zal ik dat zeker overwegen’’, zo besluit Knottnerus.