In de rubriek Jong & Ondernemend laten we jonge ondernemers in de land- en tuinbouw aan het woord. Hoe runnen zij hun bedrijf? Welke kansen en bedreigingen zien ze binnen hun vakgebied? En vooral: hoe zien zij de toekomst tegemoet? In deze aflevering: Judith Jansen (25) in Nieuw-Buinen (Dr.).
,,Judith Jansen heeft samen met haar vader Zach, zus Marlies en broer Bas een pluimvee- en akkerbouwbedrijf in Nieuw-Buinen (Dr.). Binnen de maatschap is Judith verantwoordelijk voor de akkerbouwtak van ruim 100 hectare. Judith is naar eigen zeggen een ‘bezig type’. ,,Ik kom uit een ondernemende familie en we zijn gewend om veel werk zelf op te pakken. Zo hebben we de twee akkerbouwschuren op ons erf helemaal zelf gebouwd. Alleen de automatisering van de koelcellen hebben we uitbesteedt’’, zo vertelt ze. Hoe haar toekomst eruit ziet, durft ze niet te voorspellen. ,,De afgelopen jaren hebben we elk jaar wel een schuur of stal gebouwd; je mag er dus van uitgaan dat er nog heel wat staat te gebeuren…’’
Judith Jansen (25) heeft samen met haar vader Zach, zus Marlies en broer Bas een pluimvee- en akkerbouwbedrijf in Nieuw-Buinen (Dr.). Judith houdt zich met name bezig met de akkerbouw. Op ca. 105 hectare worden zetmeelaardappelen, suikerbieten, zaaiuien, wintertarwe en wintergerst verbouwd.
Wanneer wist je dat je in het bedrijf wilde stappen?
,,Dat wist ik al van jongs af aan. Ik zat al vroeg op de trekker en het was min of meer logisch dat ik een landbouwopleiding zou gaan doen. Hoewel de pluimveetak binnen ons bedrijf veruit het grootste is, wist ik al gauw dat ik meer met aardappelen dan met kippen had. In het veld ben ik gewoon meer op mijn plek dan in de stal, al spring ik daar zo af en toe wel bij, bijvoorbeeld wanneer er kippen geladen moeten worden.’’
Hoe zijn de afgelopen jaren gegaan? Wat viel mee en wat viel tegen?
,,Ik zit nu vier jaar in de maatschap, maar feitelijk draai ik al veel langer mee op het bedrijf. Al vanaf mijn vijftiende of zestiende voelde ik me medeverantwoordelijk voor het reilen en zeilen op de boerderij. Wat dat betreft ben ik er op een hele natuurlijke manier ingerold en kan ik zo geen grote verrassingen of tegenvallers noemen.’’
Wat is er veranderd sinds je in het bedrijf zit?
,,Best veel! De afgelopen jaren hebben we meerdere pluimveestallen gebouwd op diverse locaties. Vooral mijn vader, zus en broer zijn daarmee bezig geweest, maar natuurlijk denk ik daar ook in mee. Voor onze akkerbouwtak hebben we in 2021 en 2023 twee schuren met bewaarcellen gebouwd hier op het erf. In allebei worden nu uien opgeslagen. Verder is er ruimte voor machines, stro-opslag en een werkplaats. Beide schuren hebben we helemaal zelf gebouwd, met uitzondering van de automatisering van de koelcellen. De elektriciteit heb ik aangelegd; dat is een soort hobby van me.
Verder hebben we vier jaar geleden de uienteelt opgepakt, met jaarlijks zo’n 8 hectare. Dat is tot nu toe prima bevallen, al was het afgelopen seizoen wel pittig vanwege de natte omstandigheden en de hoge druk van valse meeldauw. De afgelopen jaren hebben we gelukkig goede prijzen weten te vangen voor de uien. Dit jaar lijkt dat minder te gaan worden. Niettemin blijft het een mooie en uitdagende teelt waar we zeker mee doorgaan!’’
Waar wil je de komende jaren naar toe met het bedrijf?
,,Op dit moment zie ik even geen grote veranderingen aankomen. Maar dat kan zomaar veranderen als zich kansen aandienen. We telen nu bijvoorbeeld zetmeelaardappelen voor Avebe, maar we kijken ook naar alternatieven, zoals de vlokkenteelt of aardappelen voor de fritesindustrie. Vooral mijn vader is een belangrijke ‘motor’ voor vernieuwingen, uitbreidingen of investeringen. De afgelopen jaren hebben we elk jaar minimaal een schuur of stal gebouwd; je mag er dus van uitgaan dat er nog heel wat staat te gebeuren…’’
Wat zie je als grootste uitdagingen - of knelpunten – voor de komende jaren?
,,Het versneld wegvallen van gewasbeschermingsmiddelen vind ik zorgelijk. Neem het middel Vydate*, dat we sinds afgelopen jaar niet meer mogen gebruiken. Daardoor wordt de bestrijding van P. penetrans en vrijlevende aaltjes een stuk ingewikkelder en kostbaarder. We proberen dit te ondervangen door structureel meer Tagetes en resistente groenbemesters te telen, maar dit biedt niet de zekerheid en het gemak van Vydate.
Net zo zorgelijk zijn de beperkingen voor het middel Fandango in uien. Komend seizoen mogen we het twee keer minder gebruiken, waardoor we bij opnieuw een valse meeldauwjaar behoorlijk in de knel kunnen komen met de bestrijding ervan. Natuurlijk zijn we ook bezig met het inpassen van biologische middelen, biostimulanten en allerlei andere maatregelen die die de weerbaarheid en vitaliteit van de gewassen bevorderen. Daarmee kunnen we een deel van de chemie vervangen, maar lang niet alles. Chemie blijft nodig om in te kunnen grijpen tegen ziekten en plagen.
Nog een zorg is de toenemende regeldruk, waarbij je soms het idee krijgt dat je überhaupt blij mag zijn om nog boer te ‘mogen’ zijn. Ook is er soms ergernis over de korte houdbaarheid van Haagse en Brusselse plannen. Vrijwel elk jaar bedenken ze weer iets nieuws; het zou fijn als er ook eens 10 of 15 jaar niet aan de regels gesleuteld zou worden.’’
Hoe zie je de toekomst tegemoet?
,,Positief, al zou ik nu nog niet kunnen schetsen hoe we er over tien jaar voor staan. Ik ben dan vrijwel zeker nog akkerbouwer, maar misschien zijn er dan ook andere bezigheden bijgekomen. Als ik terugkijk wat er de afgelopen vijf jaar allemaal op ons pad is gekomen, dan kan het niet anders of er staat nog heel veel op stapel!’’
Wat vind je het mooiste aan je vak?
,,Dat is toch wel het buiten bezig zijn. Zoals ik al eerder zei: in het veld ben ik gewoon meer op mijn plek dan in de stal. Verder spreekt de breedte van het akkerbouwwerk me erg aan. Geen dag is hetzelfde.’’
Tot slot: welk advies zou je startende collega’s mee willen geven?
,,Kijk voordat je in het bedrijf stapt zoveel mogelijk om je heen. Werken op het eigen bedrijf kun je nog heel lang. En ga bij een studieclub of bij een jongerenraad; daar hoor je altijd wel iets nieuws en je verbreedt je horizon.’’