Vollegrondsgroenten Koerier

Maximale bescherming voor zilveruien en eerstejaars plantuien

,,Om zilveruien en eerstejaars plantuien ziektevrij te houden is een compleet spuitschema met korte intervallen nodig. Daarvoor hebben we alle beschikbare middelen nodig.’’ Dat zegt teeltadviseur Dick van Kranenburg van ProfytoDSD. Samen met collega’s heeft hij jaarlijks zo’n 250 hectare zilveruien en 300 hectare eerstejaars plantuien onder zijn hoede, met name in de Noordoostpolder en Drenthe.



Dick van Kranenburg is teeltadviseur bij ProfytoDSD.



We spreken Van Kranenburg half mei, wanneer de meeste zilveruien en eerstejaars plantuien net boven de grond staan. ,,Voorlopig ziet het er allemaal goed uit. En met het overwegend droge weer is er qua ziekten nog niet zoveel aan de hand; de start is dus goed’’, zo geeft hij de actuele stand van zaken weer.

Hoe anders was dat afgelopen seizoen, toen het zaaiwerk door het aanhoudende natte weer moeizaam en met veel vertraging verliep. ,,Met name in de eerstejaars plantuien hebben we behoorlijk wat waterschade en wegval gezien. Samen met een forse ziektedruk heeft dat zeker z’n weerslag gehad op de opbrengst. Met name in de oostelijke teeltgebieden - waar net even wat meer regen is gevallen en ook de ziektedruk hoger was dan hier in de Noordoostpolder – waren de opbrengsten zeer wisselend.’’


Opvallend was verder dat de laatste gezaaide percelen veelal als beste uit de bus kwamen, vooral omdat deze minder last hadden van bonen- en uienvlieg. Dit gold ook voor de zilveruien, die vanwege hun latere zaaidatum de bonen- en uienvlieg grotendeels hebben weten te ontlopen. ,,Laat zaaien hoeft dus niet altijd slecht uit te pakken’’, zo wil Van Kranenburg nog maar eens benadrukken. Waren de opbrengsten van eerstejaars plantuien zeer wisselend; die van zilveruien (in de NOP) waren juist weer opvallend goed. ,,Ik denk dat we gemiddeld ruim 60 ton van een hectare hebben gehaald. Dat is gauw 5 tot 10 ton meer dan gemiddeld’’, zo weet de adviseur.



Dichtgetimmerd spuitschema

Om ziekten als bladvlekken en valse meeldauw onder controle te kunnen houden is volgens Van Kranenburg een goed dichtgetimmerd spuitschema absoluut noodzakelijk. ,,Eerstejaars plantuien en zilveruien zijn beide zeer dichte gewassen waarin vaak een vochtig klimaat heerst. De ziektedruk is daardoor nogal wat hoger dan in zaaiuien. Met spuiten moet je er dus nóg meer bovenop zitten en kun je je geen missers permitteren.’’


Om het spuitschema de hele groeiperiode gesloten te kunnen houden, worden alle daarvoor beschikbare middelen ingezet, zo laat de adviseur op een papieren uitdraai zien. Daarbij zijn Infinito, Fandango en OrondisPlus®/Zorvec Epicaltrin® de drie belangrijkste middelen tegen valse meeldauw en Scala®, Luna Experience en Amistar® de drie belangrijkste tegen bladvlekkenziekte.


,,Bij een spuitinterval van drie tot vier dagen kunnen we de zilveruien voor 8 tot 9 weken afdekken, wat in principe genoeg moet zijn. Maar zoals gezegd: we hebben - met alle toenemende etiketbeperkingen - onderhand wel alle beschikbare middelen daarvoor nodig. En met het vooruitzicht dat de beperkingen voor middelen alleen maar groter worden en van sommige ook de vraag is hoe lang ze nog toegelaten blijven, nemen de zorgen toch wel wat toe’’, zegt Van Kranenburg - die toevoegt dat voor eerstejaars plantuien min of meer hetzelfde verhaal geldt.


.

‘Alle middelen nodig’

Om de gewassen ‘harder’ en weerbaarder te maken worden in het schema ook meerdere biostimulanten en vloeibare meststoffen meegegeven, waaronder mangaan, zink, koper en silicium. De adviseur benadrukt dat dit ‘hooguit’ aanvullingen dan wel versterkingen zijn die het gewas vitaler kunnen houden en daardoor ook net iets minder vatbaar voor ziekten. ,,De basis tegen bladvlekkenziekte en valse meeldauw blijft een uitgekiend schema met fungiciden.



Orondis® Plus en Amistar® zijn geregistreerde handelsmerken van Syngenta

Zorvec® Epicaltrin is een geregistreerd handelsmerk van Corteva Agriscience

Scala® is een geregistreerd handelsmerk van BASF