Jong en ondernemend
De fruitteeltsector is al jaren flink aan het vergrijzen. Staan er nog wel genoeg jonge ondernemers klaar om het stokje over te nemen? ,,Aan ons zal het niet liggen; wij willen de komende jaren vol gas vooruit!’’, stelt een groep jonge, enthousiaste fruittelers uit het midden van Nederland. Fruitteelt Koerier sprak een avond met hen over hun drive, hun passie en hun toekomstplannen.
Ze kennen elkaar van een app-groep voor jonge fruittelers die enkele jaren geleden door toeleverancier Alliance is opgericht. En van daaruit hebben ze altijd contact gehouden. ,,We zien elkaar niet eens zo heel vaak, hooguit een keer of twee, drie per jaar, meestal tijdens bedrijfsbezoeken. Toch is het onderlinge contact best hecht te noemen'', vertelt Wilbert Verkooijen die de 'meet-up' heeft geregeld. De andere drie aan de keukentafel knikken unaniem. ,,Je hoeft elkaar niet wekelijks te zien om een klik te hebben. Doorslaggevend is dat we alle vier een beetje in hetzelfde schuitje zitten. We willen volle kracht vooruit met onze bedrijven en dat bindt ons'', zegt Sander Verstegen, met 35 jaar al een beetje de 'senior' van het gezelschap. Opnieuw instemmend geknik van de anderen. ,,We spreken dezelfde taal en hebben dezelfde drive. En dat is toch anders dan wanneer er een paar ouderen bij zitten'', vindt Quincy van der Pluijm, met 21 jaar de jongste van het kwartet. Sander haakt meteen maar in en zegt: ,,Ja, als die oudjes erbij zitten denken ze het toch vaak beter te weten. En dan krijg je van die verhalen dat het vroeger zo en zo ging; daar zit ik dus niet op te wachten.'' Er klinkt gelach en ook herkenning. Wilbert: ,,Als ik samen met pa op een beurs ben, dan praten ze toch vooral met hem. In dit clubje zijn we elkaars gelijke; niemand staat boven de ander."
Vlnr: Rob Verkooijen, Quincy van der Pluijm, Wilbert Verkooijen en Sander Verstegen.
Nu er over en weer wat gelachen en gedold is komen de vier jonge fruittelers goed op gang. Op de vraag waarom ze voor het vak van fruitteler hebben gekozen moeten sommigen al diep in hun geheugen graven. ,,Ik weet niet beter dan dat ik met vijf of zes jaar al met de snoerschaar rondliep. Ik heb nooit iets anders willen worden'', zegt Wilbert Verkooijen. Voor Rob Verkooijen - geen directe familie - geldt hetzelfde. ,,Ik speelde eigenlijk altijd in de boomgaard; binnen was ik niet veel’’, zegt hij.
Quincy van der Pluijm vertelt dat zijn ouders een bedrijf met akkerbouw en fruitteelt hadden en dat hij aanvankelijk toch vooral naar de akkerbouw neigde. Maar omdat het bedrijf relatief klein was en daarom volledig naar fruitteelt omschakelde, rolde hij alsnog in de fruitteelt. ,,En dat doe ik nu met heel veel plezier'', zo voegt hij er voor de zekerheid nog maar even toe. Sander Verstegen is de enige die eerst voor een ander vak koos: dat van automonteur. Maar na een jaar of vijf rolde ook hij alsnog in het ouderlijke fruitteeltbedrijf. ,,En daar heb ik toch wel een beetje in moeten groeien, want een boom is toch wel wat anders motor'', zo geeft hij ruiterlijk toe. Maar ook hij zou nu niets anders meer willen.
'Leren van bomen'
Voor alle vier is het werken in (en met) de natuur en het produceren van een zo mooi mogelijk product een belangrijke drijfveer om fruitteler te zijn. Quincy: ,,Het blijft fascinerend om te zien hoe de natuur zo’n mooi product als een appel kan leveren. En dat je daar als teler ook nog wat in kunt sturen.'' Volgens hem valt er voortdurend iets te leren van een boom', een opmerking waar de anderen het volledig mee eens zijn. ,,Toen ik thuis begon, besefte ik nog niet dat de natuur zoveel invloed heeft op ons werk en op het uiteindelijke bedrijfsresultaat'', haakt Sander in. ,,Vorst, wind, vogels; we hebben er allemaal kennis mee gemaakt de afgelopen jaren. Van de mogelijke schade had ik me voor die tijd nooit zo’n voorstelling gemaakt. Tot het je overkomt….'', zegt hij. Opnieuw instemmend geknik van de andere drie. ,,De natuur is je beste vriend, maar kan ook je ergste vijand zijn'', zegt Rob, die dat overigens ook wel de charme van het vak vindt. ,,Geen jaar is hetzelfde; de kunst is om er telkens het beste van te maken. Het weer, de concurrentie uit het buitenland, de zorgen om het personeel; voor mij zijn dat ook wel de uitdagingen die het vak interessant houden.''
Wilbert Verkooijen (33) heeft samen met zijn broer, zus en ouders een fruitteeltbedrijf. De totale oppervlakte bedraagt 106 hectare, waarvan 80 hectare appel en 26 hectare peer. Wilbert heeft een 'eigen' locatie in Almkerk, waar hij ook woont.
Rob Verkooijen (22) heeft samen met zijn ouders een fruitteeltbedrijf in Waalwijk. Op een oppervlakte van 60 hectare wordt 45 hectare peer en 15 hectare appel geteeld. Rob zit sinds vorig jaar in de VOF.
Quincy van der Pluijm (21) heeft samen met zijn ouders een fruitteeltbedrijf in Dussen. Op een oppervlakte van 30 hectare wordt 18 hectare appel en 12 hectare peer geteeld. Quincy werkt drie dagen in de week bij het familiebedrijf Verkooijen (van Wilbert) en de overige uren thuis.
Sander Verstegen (35) heeft samen met zijn vader, broer en oom een fruitteeltbedrijf in Opijnen. Op een oppervlakte van 56 hectare wordt 38 hectare appel en 18 hectare peer geteeld.
Managementkwaliteiten
Op de vraag welke kwaliteiten een jonge fruitteler moet hebben, antwoorden ze alle vier: managementkwaliteiten. Wilbert: ,,De meeste van ons zullen de komende jaren verder groeien in bedrijfsomvang. Dat betekent dat we nog meer regelwerk op ons bord krijgen en zelf nauwelijks meer zullen snoeien en plukken. Het is best lastig om daar een goede balans in te houden. Zaken als snoeien en plukken blijven immers wel de basis van het vak. En het personeel verwacht ook dat je daar het goede voorbeeld in blijft geven.''Sander vindt dat juist een van de mooiste onderdelen van het vak. ,,Ik geniet ervan als het lukt om mijn inzichten over te brengen op een ander.'' Het feit dat dit vandaag de dag vooral in het Pools moet gebeuren, maakt het viertal niet veel uit. ,,Ik spreek vaak van alles door elkaar en probeer het vooral op een leuke manier te brengen. Dat werkt doorgaans prima'', aldus Sander. Rob merkt op dat managementkwaliteiten wat hem betreft ook over ‘overzicht houden’ en kostprijsbeheersing gaat. ,,Vooral op dat laatste punt kunnen we denk ik allemaal nog heel veel leren. Neem de pluk; in die periode lopen er bij ons zeker 70 man rond. Het is goed om eens uit te rekenen wat het kost als zij dagelijks een paar minuten stil moeten staan omdat iets niet goed geregeld is. En hoeveel zij daarom per dag minder plukken. Dat gaat om flinke hoeveelheden en dito geld! Als je dat concreet voor ogen hebt, ga je dat vanzelf beter regelen.''
Meer clubrassen
Wanneer de toekomst van de bedrijven ter sprake komt, hebben alle vier de ondernemers een duidelijk wensenlijstje. Bovenaan bij iedereen staat: meer clubrassen telen. ,,De prijzen van clubrassen zijn al jaren stabieler en substantieel hoger dan die van de vrije rassen. Bovendien word je voor kwaliteit betaald; dat stimuleert je om het beste uit jezelf te halen'', zegt Wilbert. Er ontstaat een levendige discussie over de rassenkeuze, waarbij naast Kanzi en Migo ook allerlei nieuwe clubrassen ter sprake komen. De belangrijkste conclusie - die door alle vier gedragen wordt - is dat je met vakmanschap ook echt iets kunt bereiken. Behalve meer clubrassen telen, willen alle vier ondernemers ook meer processen automatiseren. Rob vertelt dat ze thuis sinds twee jaar met een autonome trekker met spuit werken en welke ervaringen dat zoal heeft opgeleverd. De andere drie luisteren aandachtig en geven aan dat zij ook wel die kan op willen. ,,Maar het lastige is dat de meesten van ons de percelen redelijk verspreid hebben liggen. Dat maakt het allemaal toch wat lastiger dan bij Rob, waar ze 35 hectare mooi aan één blok achter het huis hebben liggen'', zegt Wilbert. Niettemin willen ze allemaal investeren zaken die het werk lichter maken en minder arbeid vergen.
'
Steeds moeilijker om goed personeel te krijgen' Lees verder in het volgende artikel