Terug
Groenere bestrijding van perenbladvlo is flinke uitdaging
Volgende
Hopen dat er goede jaren tussen blijven zitten
sluiten

Fruitteelt Koerier 2019

Nulmetingen waren eye-opener

Dankzij nieuwe technieken komt steeds meer spuitvloeistof op de plek waar het hoort: in de boom. Jan van de Zande is als onderzoeker betrokken bij onderzoek naar drift en effectiviteit van bespuitingen en ziet dat de sector een inhaalslag maakt: ,,Fruittelers kunnen steeds meer doen met minder middel.''

Eigenlijk zou hij vanochtend driftmetingen doen op de proeftuin in Randwijk. Maar op het laatste moment is het werk afgelast, wegens regen, en dus heeft Jan van de Zande wel even tijd om op zijn werkplek in Wageningen te praten over driftbeperking in de fruitteelt. Als onderzoeker spuittechniek houdt hij zich bezig met alle plantaardige sectoren, maar de afgelopen jaren kwam hij relatief veel in de boom-gaard. ,,Er is in de fruitteelt in korte tijd veel gebeurd op het gebied van spuittechniek, mede vanwege de minimaal verplichte 75 procent driftreductie op het hele perceel en 90 procent langs wateroppervlak.''

In de fruitteelt is drift nog altijd een belangrijke emissieroute waarlangs gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater terecht komen. ,,De fruitteelt is in het nadeel vanwege de verticale spuitopstelling en het gebruik van luchtondersteuning. De hoeveelheid drift ten opzichte van een veldspuit is hierdoor automatisch groter.'' Het verminderen van drift is dan ook een hele uitdaging, al zijn er in de afgelopen jaren meerdere nieuwe technieken bijgekomen.
Ook bij het behoud van middelen speelt driftreductie een nadrukkelijke rol. Steeds vaker is het gebruik een driftreducerende techniek een voorwaarde op het etiket.
Van de Zande is nauw betrokken bij het PPS Innovatieve Efficiënte Toedieningstechnieken, een groot onderzoeksproject waarin NFO, spuitmachine-fabrikanten, gewasbeschermingsmiddelenfabrikanten en Waterschappen met elkaar samenwerken. Doel van dit project is om in kaart te brengen hoe de principes van de technieken die op de markt zijn presteren; wat is de depositie, ofwel hoeveel spuitvloeistof brengen ze in de boom, en wat is mogelijk aan emissiereductie?
,,De nulmetingen voor dit project waren een eye-opener'', zegt Van de Zande. ,,Die lieten zien dat bij een bespuiting met een standaard dwarsstroom boomgaardspuit slechts 15 tot 40 procent van het middel op het gewas terecht kwam. Ook mensen die zich dagelijks bezighouden met gewasbescherming in de fruitteelt konden dat nauwelijks geloven. In de uitgangssituatie kwam er dus van de 200 liter die je uitbrengt in de boomgaard maar 50 liter in de boom terecht. De rest belandde op het gras of in de zwart-strook onder de boom, tot drie bomenrijen verder.'' Door het gebruik van andere doppen en technieken, en beter letten op de spuitdruk en vooral de ventila-torstand, belandt er nu 50 procent meer in de boom. Dat is een verbetering van 50 naar 75 liter in de boom. ,,Dat is een grote stap vooruit. Maar nog altijd komt er meer onder de boom terecht dan erop. Dat zal dus nog beter moeten'', benadrukt Van de Zande. Volgens hem heeft de chauffeur van de spuitmachine veel invloed op het resultaat, vooral via het regelen van de luchthoeveelheid. ,,Bij 300 aftakastoeren komt er bijvoorbeeld 40 procent meer middel in de boom terecht dan bij een standaard toerental van 540. Daar kun je dus direct wat aan doen.''

Doppen reinigen

Wie drift tegengaat verbetert tegelijkertijd de effectiviteit van de bespuiting, benadrukt de onderzoeker. ,,Want creëer je een grovere druppel, en blaas je minder door de boom, dan komt er meer middel op de plek waar het hoort.'' Een bijkomend voordeel van het spuiten met een grove druppel is dat er minder verstoppingen optreden. Spleetdoppen zijn verstop-pingsgevoeliger dan werveldoppen, door de smallere uitstroomopening van de dop. Is een dop verstopt, dan verstoort dat het spuitbeeld en verslechtert de werking van het middel. Dat probleem is met het gebruik van driftreducerende venturidoppen dus meteen opgelost. Overigens mag de aandacht voor het reinigen van apparatuur in de fruitteeltsector wel wat beter, vindt Van de Zande. ,,Als je meerdere keren achter elkaar een fungicide spuit, dan doet een restje middel weinig kwaad, zo wordt er nog wel eens gedacht. Toch is het voor het optimaal functioneren van een spuit belangrijk dat alle onderdelen goed schoon zijn en leidingen worden nagespoeld met schoon water.''

Nieuwe technieken

De afgelopen jaren hebben fabrikanten van boomgaardspuiten veel verbeterd en nieuwe driftreduce-rende technieken (DRT) geïntroduceerd, die 90, 95 of zelfs 99 procent driftreductie opleveren. Een knappe prestatie, vindt Van de Zande.

Een van de werkingsprincipes die goed scoren, is het tegen elkaar in laten bewegen van luchtstromen. ,,Simpel maar doeltreffend. Als je van weerszijden blaast, gaat de spuitnevel minder door de boom heen.'' De trend naar meerrijers voor meer capaciteit, betekent dat die techniek goede kansen heeft. Ook de Wannerspuit met opvangschermen, vindt Van de Zande een mooie innovatie. ,,Omdat vroeger de eenrijige tunnelspuit schuin achter de trekker hing heeft deze techniek nooit doorgezet. Maar met de meer-rijige versies hangt de machine mooi recht achter de trekker. Het van twee zijden tegelijk spuiten van een bomenrij betekent meer middel in de boom en minder verliezen, vanwege de recycling. Op die manier kun je ook volstaan met een minder grove druppel, als dat nodig is om een ziekte of plaag goed te raken.'' Techniek wordt ook belangrijker voor het behoud van middelen. Steeds meer middelen zullen een hogere DRT-klasse vragen bij de minimaal verplichte 3 meter teeltvrije zone, of een bredere teeltvrije zone vragen bij het gebruik van technieken uit een lagere DRT-klasse.

Netten en kappen

Welke techniek bij je past, hangt af van de manier waarop telers willen werken. Telers moeten gaan optimaliseren, voorziet Van de Zande. ,,Zo wordt de snoeivorm belangrijk om het beste te halen uit de spuittechniek. Maar ook het snoeien zelf heeft recht-streeks invloed op het (micro)klimaat in de boom-gaard. Het blijft minder lang vochtig en de instraling is anders. Ook zul je moeten nadenken: wat doe ik met rasverschillen, zoals bij Elstar en Jonagold, die soms om en om geplant zijn? Dat maakt het lastiger om je techniek optimaal te laten aansluiten. Bovendien zijn er meer factoren die de ideale boomvorm bepalen en zal er straks misschien rekening gehouden moeten worden met een pluk- of snoeirobot.''

Verdere automatisering van de techniek kan helpen om het maximale uit de spuit te halen, zoals de juiste afstand van de spuitmond tot de boom of het inspelen op variatie in de boomvorm. ,,Handmatig kun je alleen de bovenste dop dichtzetten bij de overgang van verschillende boomhoogten, zoals van peer naar appel. Op zich is dat al een mooie stap. Maar wil je dat optimaal doen, dan zul je dat automatisch moeten regelen met sensoren.''
Een hindernis bij het inzetten van meerrijige technieken, is de toename van het aantal hagelnetten en kapconstructies. Ook hier zijn wel technische oplossingen voor te verzinnen: ,,Bijvoorbeeld twee losse spuit-robots die parallel aan elkaar rijden en de spuitnevel tegen elkaar inblazen. Dat is nu nog toekomstmuziek, maar ik kan me daar best wat bij voorstellen.''

Precisietoepassingen

Na het verminderen van drift, is een volgende stap het optimaliseren van de dosering. Van de Zande is ook betrokken bij onderzoek naar precisietoepas-singen. ,,In het project Fruit 4.0 experimenteren we bijvoorbeeld met een variabele hoeveelheid dunmiddel, waarbij we de gift afstemmen op de hoeveelheid bloesem in de boom. Daarbij detecteert de sensor de hoeveelheid bloesem. Het doel is uiteraard een homogene vruchtdracht en daardoor een gelijkmatiger sortering en minder handwerk bij dunnen. Ook kun je de informatie die je op de spuit verzamelt, gebruiken voor afnemers of voor het optimaliseren van je eigen teelt. Zoals een betere oogstvoorspelling en goed zicht op de bloskleuring. Die informatie kan weer helpen bij het optimaliseren van andere beslissingen, zoals op het juiste moment de juiste hoeveelheid oogst-personeel inhuren.''

Bij het variëren van doseringen ligt er ook voor middelenfabrikanten een taak, benadrukt Van de Zande. Als er meer middel in de boom komt, moet de dosering omlaag kunnen. ,,Niet voor niets zijn ook de middelenfabrikanten (waaronder Bayer, red.) betrokken in ons project. De techniek is van invloed op het spuitresultaat. Idealiter zou het volgens mij zo moe-ten zijn: gebruik jij die en die techniek? Dan mag jij best een 25% lagere tankconcentratie gebruiken, voor hetzelfde resultaat.''
+Colofon